Koorpartij-oefening

Koorpartij-Oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening.nl
Ga naar de inhoud
Bach - Cantate Christen, ätzet diesen Tag BWV 63
Nederlandse Bachvereniging
Marcus Creed, dirigent
Griet de Geyter, sopraan
Alex Potter, alt
Guy Cutting, tenor
Matthias Winckhler, bas
Toelichting:
BWV 63 is de cantate die Bach op eerste Kerstdag 1723, in zijn eerste ambtsjaar te Leipzig, uitvoerde, ‘s morgens tijdens de ochtenddienst in de Nicolaïkirche (die om zeven uur begon en normaliter een uur of vier duurde), ‘s middags tijdens de vesper (13.30 uur) in de andere hoofdkerk, de Thomaskirche, en tussendoor wellicht nog in de universitaire Paulikirche. Maar BWV 63 werd niet voor deze Kerstperiode gecomponeerd; dat gold wel voor het Sanctus BWV 238, dat later in de Hohe Messe terechtkwam, voor de kerstversie van het Magnificat BWV 243a, met de populaire Einlagen, en ook voor de cantates 40, 64, 190, 153 en 65, die binnen de twaalf dagen tot 6 januari (Driekoningen) in première zouden gaan (zie Bachs kerstagenda) .
Dat Bach op Eerste Kerstdag 1723 in Leipzig geen nieuw werk presenteerde kan dus moeilijk aan gemakzucht van de cantor worden toegeschreven. Veeleer greep hij de gelegenheid aan om een stuk uit te voeren waarop hij trots was en dat hij later nog één of meer keren zou heruitvoeren. Want componeren deed hij BWV 63 reeds in Weimar, en waarschijnlijk al vóórdat hij daar in 1714 bevorderd werd tot concertmeester met als plicht/kans om maandelijks een cantate te componeren. De voorloper van BWV 63 zou dus (met het enkele jaren geleden opgedoken lied BWV 1127) tot de wapenfeiten hebben behoord die leidden tot Bachs promotie in 1714. Deze oorspronkelijke versie, laten we hem BWV 63a noemen, componeerde Bach waarschijnlijk voor 25 december 1713, Eerste Kerstdag maar bovenal de verjaardag van de muzikaal begaafde prins Johann Ernst, de zoon van Bachs Weimarer werkgever. Deze gelegenheid verklaart de extreem grote bezetting van de cantate (4 trompetten, 3 hobo’s!) die nooit op het krappe koorbalcon van de hofkapel zou hebben gepast maar wel geschikt is voor grote feestdagen die de hertogelijke familie placht te vieren in één van Weimars grote kerken (St Peter & Paul, “Herderkirche” of Jakobskirche).  En het verklaart ook het enigszins ambivalente karakter dat de cantate gehad moet hebben: geschikt zowel als kerstcantate maar ook als bede voor de gezondheid van de jonge prins (1696-1715) die enkele maanden eerder ernstig ziek was teruggekeerd van zijn grand tour (naar Utrecht en Amsterdam!). Daarom ontbreken karakteristieke ingrediënten van een kerstcantate zoals een pastorale sfeer, herdertjes, engelen, drie koningen en kerstkoralen.
Sinds we weten dat Bach reeds in 1713 een eerste versie van BWV 63 componeerde is ook begrijpelijk geworden waarom er op 31 oktober 1717 bij de herdenking van 200 jaar Lutherse reformatie in Halle een cantate kon worden uitgevoerd waarvan de tekst - blijkens een overgeleverd tekstboekje - qua structuur en metrum sterke parallellen heeft met BWV 63; dat was dus een eerste parodie van BWV 63a kunnen we nu concluderen, laten we hem BWV 63b dopen. De openingstekst "Graveer deze dag in marmer" hebben we dus te danken aan deze versie: hij  klinkt wat merkwaardig voor een grote feestdag die allerwegen jaarlijks wordt gevierd, maar past goed bij een éénmalige herdenking. De lang gesuggereerde relatie van dit stuk met Bachs sollicitatie in Halle kan dus ook vervallen.
In elk geval biedt BWV 63 ons buitengewoon feestelijke muziek, met - zoals gezegd - een voor Bach buitensporige instrumentale bezetting die alleen in de Ratswahlcantate BWV 119 wordt geëvenaard. En het feit dat bij hoge uitzondering méér dan één exemplaar van de vocale partijen is overgeleverd suggereert dat Bach over meer dan vier zangers kon beschikken en - in a-cappella resp. tutti-gedeelten - onderscheid kon maken tussen concertisten (die alles zingen) en ripiënisten (alleen in tuttipassages).
Opmerkelijk is verder dat de cantate geen aria's bevat maar wel twee duetten, en ook komt er geen koraal in voor, een gewoonte die Bach pas in Leipzig ontwikkelde. De zevendelige BWV 63 heeft, zoals veel van Bachs vroege cantates (BWV 4, 131, 150) een symmetrische structuur met in het centrum het (secco) recitatief (4), het bescheidenst geïnstrumenteerd maar theologisch het diepst reikend. Daaromheen, van binnen naar buiten tellend, de twee duetten (3) en (5), twee accompagnato, door diverse instrumenten begeleide recitatieven (2) en (6) en als hoekdelen twee grootschalige da-capokoren met lange instrumentale ritornels. Ook de meeste afzonderlijke delen hebben een symmetrische want da-capostructuur.
Aansluitend bij de statische symmetrie kent de cantate nauwelijks een inhoudelijke ontwikkeling; ze eindigt even uitbundig als ze begonnen is, er is geen preek of morele les, niet de veelvoorkomende gang van ellende - verlossing - dankbaarheid: het is één grote lofzang op Gods heilshistorisch handelen.

Terug naar de inhoud