Koorpartij-oefening

Koorpartij-Oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening.nl
Ga naar de inhoud
Bach - Cantate Der Herr denket an uns BWV 196
Nederlandse Bachvereniging
Jos van Veldhoven, dirigent
Dorothee Mields, sopraan
Alex Potter, alt
Charles Daniels, tenor
Tobias Berndt, bas
Oefennummers:  
Toelichting:
Dat cantate 196 een jeugdwerk van Bach is, daaraan twijfelt niemand. Maar verder blijft veel onduidelijk. De cantate is ons slechts overgeleverd in een handschrift uit 1730 van de toen achttienjarige Thomaner Johann Ludwig Dietel, destijds een leerling van Bach, die zelf later cantor zou worden in Falkenhaim; Dietel fungeerde in zijn tijd als Thomaner (1727-1735) regelmatig als kopiïst voor Bach en werd bekend omdat tot zijn nalatenschap een collectie behoorde van 150 vierstemmige koraalzettingen van Bach, waarvan er vijftig niet tot cantates te herleiden zijn. Maar waarom hij in 1730 een onmiskenbaar jeugdwerk van Bach zou hebben gekopieerd is raadselachtig.
De cantate bestaat uit vier vocale delen op de vier verzen van Psalm 115: 12-15, voorafgegaan door een instrumentale Sinfonia; louter op bijbeltekst gebaseerd, zonder vrij gedichte teksten of koralen en zonder recitatieven lijkt BWV 196 meer op een zeventiende eeuws 'Geistlich Konzert' (Schütz, Scheidt, Buxtehude) dan op een achttiende eeuwse cantate.
Een kerkcantate zonder specifieke liturgische bestemming met een tekst die in alle vier verzen over segnen spreekt, zou voor een willekeurige lof- of dankdienst gediend kunnen hebben, maar Bachs negentiende-eeuwse biograaf Spitta beschouwt BWV 196 als een huwelijkscantate; tot die groep (BWV-nrs 195 - 197) rekende hem ook de oude Bachgesellschaft.
Spitta gaat verder: het zou geen gewone huwelijksdienst zijn geweest, want dan spreek je niet zo ongeclausuleerd over und eure Kinder (vers 4), maar het tweede huwelijk van een weduwe c.q. weduwnaar met kinderen betreffen. En de verwijzing naar Aäron, de eerste hogepriester en daarmee symbool voor het priesterschap, zou erop wijzen dat de bruidegom een dominee was. Die gegevens passen precies op het huwelijk (5 juni 1708) van Johann Lorenz Stauber (1660-1723) met Regina Wedemann (1660-1730), een huwelijk tijdens Bachs Mühlhausener periode, waarin de compositie op stilistische gronden ongeveer te dateren is. Stauber, sinds enkele maanden weduwnaar, was predikant te Dornheim, had in het kleine (en thans wereldberoemde) kerkje aldaar acht maanden eerder Bachs huwelijk met Maria Barbara voltrokken, en trouwde nu met een tante (moeders zus) van Maria Barbara. Het is goed voorstelbaar dat Bach Staubers toetreden tot de Bach-clan vanaf het kleine orgelbalkon te Dornheim, samen met wat familieleden, heeft willen opluisteren met een bijna huiselijke cantate, van veel bescheidener schaal dan gebruikelijke, in opdracht vervaardigde huwelijkscantates.
Uitvoering van BWV 196 vergt slechts vier zangers, strijkers en continuo, en tien à twaalf minuten. Maar wat we tekortkomen aan lengte en diepgang wordt gecompenseerd door toegankelijkheid, eenvoud en jeugdige frisheid; Bach light, een geschikt instapmodel voor wie Bach wat ‘zwaar' vindt.

Terug naar de inhoud