Mendelssohn (1809-1847) schreef Verleih’ uns Frieden gnädiglich (1831) voor koor en klein orkest tijdens zijn Grande Tour door Europa (1829-1831) en wel in Italie waar in dezelfde tijd ook zijn Italiaanse Symfonie ontstond. Het aanvankelijke compositieplan was een 'Canon mit Cello und Bässen', daarna werd voor een andere opzet gekozen. Een overblijfsel uit het oorspronkelijke idee zijn de 2 concerterende cellostemmen. De orkestbezetting is zeer bescheiden, naast het kleine strijkorkest slechts 6 houtblazers: 2 fluiten, 2 klarinetten en 2 fagotten.Mendelssohn gebruikte een oude tekst van de leidende figuur van de Duitse Reformatie, Martin Luther (1483-1546):
Verleih’ uns Frieden gnädiglich,
Herr Gott, zu unser’n Zeiten,
Es ist doch ja kein Ander’ nicht,
Der für uns könnte streiten,
Denn du, unser Gott alleine.
De tekst is een gebed om vrede. Als daarmee de militaire, politieke, sociale of huiselijke vrede was bedoeld zou ieder pacifistisch persoon zich daar meteen in kunnen vinden. Maar Luther bedoelt met Frieden die speciale innerlijke vrede die ons alleen van Godswege gnädiglich kan worden verleend. Zu unser'n Zeiten: verwijst naar ons eigen leven en wel naar de korte tijd van ons aardse bestaan. De laatste zin verwijst naar onze morele zwakte. Want de Frieden kan alleen worden bereikt wordt met Gods hulp: er is geen ander dan U, onze God, die für uns (lees: voor ons zielenheil) zou kunnen strijden.
bron: daanadmiraal.nl