Koorpartij-oefening

Koorpartij-Oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening.nl
Ga naar de inhoud
Hör' mein Bitten" Félix Mendelssohn
Ensemble vocal "Jubilate Deo"
direction Laurent Vauclin
Soprano solo: Katarzyna Ewald Alemany
Orgue: Jorris Sauquet
Extrait du DVD "Le temps habité par l'Éternel vivant" - ADEO productions. Enregistrement réalisé le 22 mars 2009 en l'église Saint-Gervais lors d'un concert dans le cadre du Marais Chrétien.
Oefennummer.
Bladmuziek:
Hymne “Hör’ mein Bitten” Felix Mendelssohn – Bartholdy (1809 – 1847)
Mendelssohn heeft in zijn leven een bijzondere relatie gehad met Engeland en de toenmalige muziekcultuur aldaar. Hij is vaak in Londen geweest waar hij de partituren van Händel uitvoerig bestudeerd heeft. Ook zijn reizen naar Schotland resulteerden in muziekstukken die het typische landschap bezongen (Hebriden-ouverture, Schotse symfonie).
Ook was hij goed op de hoogte van de Anglicaanse kerkmuziek. Verschillende Engelse muziekuitgevers hebben hem dan ook verzocht om werken te schrijven die tijdens erediensten uitgevoerd konden worden. Ook de hymne “Hör’ mein Bitten” is er daar een van. Op verzoek van William Bartholomew maakte hij oorspronkelijk gebruik van de Engelse tekst. De titel Anthem “Hear my prayer” is in 1844 geschreven voor Sopraan, Koor en Orgel. Deze William Bartholomew organiseerde religieuze concerten en voerde deze uit in de gerenoveerde Londense concertzaal Crosby Hall. In 1847 heeft Mendelssohn de orgelpartij van dit werk geïnstrumenteerd en waarschijnlijk zelf de Duitse vertaling “Hör’ mein Bitten” geschreven. Helaas heeft hij zelf de orkestversie nooit in werkelijkheid kunnen horen, daar hij eind 1847 ten gevolge van een beroerte stierf. De première van de orkestversie was op 21 december 1848 te Dublin.
De hymne bestaat uit vier aan elkaar verbonden delen. De afwisseling tussen solo en koor is gebaseerd op de koorstijl zoals die in de Anglicaanse kerk gebruikelijk is. In het 1e deel blijft deze afwisseling beperkt tot een korte herhaling van het koor van het beginthema, dat het snelle 2e deel inleidt. Dit deel kent wél een afwisseling van solo en koor en geeft de ontreddering weer die de gelovige mens voelt als het kwaad (die Feinde) bestreden moet worden. Het 3e deel is een kort recitatief door de solist, dat kort door het koor beantwoord wordt (Gott, hör mein fleh’n). Het werk eindigt met een smeekbede van de solist (O, könnt’ich fliegen wie Tauben dahin), waarbij het koor een meer begeleidende functie heeft.
Terug naar de inhoud