Pergolesi׃ Stabat mater, for soprano & alto ¦ Les Talens Lyriques
Oefennummers. |
Stabat Mater |
Bladmuziek: |
Het verdriet van Maria
Giovanni Battista Pergolesi heett zelf de zegetocht van zijn Stabat Mater en de explosieve groei van zijn roem in Europa niet meer mee kunnen maken. In de laatste maanden van zijn korte leven had hij het werk nog op papier kunnen krijgen, maar toen overleed hij aan tuberculose, 26 jaar oud. Dus nog zo'n tien jaar jonger dan Mozart. Het kan goed zijn dat de korte en droevige biografie van de componist nog aan de faam en ontroering van zijn Stabat Mater heeft bijgedragen. Pergolesi werd namelijk straatarm geboren en met een alarmerend zwakke gezondheid. Omdat zijn ouders te vroeg stierven werd hij door een edelman naar het Conservatorio dei Poveri di Gesu Cristo in Napels gestuurd. Daarbij had Pergolesi een vervorming aan zijn linkerbeen waardoor hij hinkte. Hij stierf in een Kapucijnenklooster in Pozzuoli en werd begraven in een armengraf, zonder dat de wereld besette wat voor een grandioos genie ze verloren had.
Pergolesi's postume roem
En toch was Pergolesi in zijn luttele jaren een succesvol musicus. Hij was beroemd als violist, zijn handvol opera's werden bejubeld en ondanks zijn jeugdige leeftijd bekleedde hij meerdere posten als maestro di capella. En zelfs werd hij, 24 jaar oud !, aangesteld als plaastvervangend maestro van de stad Napels. Ook compositie-opdrachten stroomden hem toe, tot zelfs vanuit Rome. Maar pas na zijn dood in 1736 begon zijn ster te rijzen in Frankrijk, Engeland en Duitsland, een wel uniek fenomeen in die tijd. Al in 1739 bejubelde de Fransman Charles de Brosses Pergolesi en zijn Stabat Mater. Omstreeks 1745 had Johann Sebastian Bach in het verre Leipzig Pergolesi's Stabat Mater in handen gekregen en bewerkte het tot het motet 'Tilge, Hochster, meine Sünden'. In Londen werd het Stabat Mater al gepubliceerd in 1749, en Hiller en Paisiello herschreven het voor vier zangstemmen en een groter orkest met strijkers en blazers. Ook in ons land werd Pergolesi's uitgesproken katholieke treurmuziek al tamelijk vroeg uitgevoerd, in 1766, en nota bene aan het protestantse hof van de Oranjes in Den Haag. De ltaliaan Giovanni Battista Zingoni, de leraar van prinses Carolina van Nassau, zette het destijds op de lessenaars van de hofkapel. Overigens was het Stabat Mater het meest gedrukte muziekwerk in de tweede helft van de 18de eeuw. Maar ook Pergolesi's immens populaire La Serva Padrona (De dienstmeid wordt de baas) werkte de opmars in de hand. Maar kritiek kwam er ook. Al in de 18de eeuw haalde de ltaliaanse muziektheoreticus Padre Martini fel uit naar Pergolesi's Stabat Mater. Hij vond het werk niet afstandelijk genoeg en stoorde zich aan wat hij (ten onrechte?) als buffa elementen herkende. Hij vond het kortom te opera-achtig. Misschien dat hij de puntige tegentellen in het orkest te dansant vond? Maar die koos Pergolesi nou juist als illustraties bij de tekst: muzikale pijnscheuten en hartesteken. Pergolesi gebruikte de meest eenvoudige middelen om diepe emotie en gevoelige expressie te bereiken. En hij deed dat zo goed, dat muzikale grootheden na hem zich er aan laafden, zoals Haydn in zijn 'Sieben Worte' en Mozart in zijn Requiem.
Pergolesi's prachtige smartelijke lijnen ontmoeten elkaar in snijdende dissonanten en geven uitdrukking aan woorden van rouw en verdriet. Maar nergens laat het notenbeeld zich helemaal gaan in de tekening van leed en pijn, want steeds hervindt het zich in een mengeling van melancholie en waardigheid, zo eigen aan veel kerkmuziek.