Koorpartij-oefening

Koorpartij-Oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening.nl
Ga naar de inhoud
BWV 62 - Nun komm, der Heiden Heiland
Nederlandse Bachvereniging
Jos van Veldhoven, dirigent
Zsuzsi Tóth, sopraan
Barnabás Hegyi, alt
Nicholas Mulroy, tenor
Peter Harvey, bas
Bespreking
Het kerkelijk jaar begint met de Adventstijd, de vier zondagen omvattende periode voor Kerstmis, waarin de komst van Christus (Kerstmis) wordt afgewacht; een periode van inkeer en bezinning, want slechts door ‘s mensen zondigheid was de komst van Christus noodzakelijk geworden. In Bachs Leipzig werd gedurende deze periode dan ook geen concertante kerkmuziek gemaakt, wat de cantor gelegenheid bood zijn voorbereidingen te treffen voor de zware Kerst-twaalfdaagse, van Eerste Kerstdag tot en met Driekoningen; daarin moesten, afhankelijk van de weekdag waarop Kerstmis viel, op maximaal zeven zondagen cantates worden uitgevoerd, waarvan vijf met feestelijke allure.
Alleen op de eerste Adventszondag werd nog een cantate uitgevoerd. In het jaar van zijn koraalcantates kiest Bach voor 3 december 1724 het eerste koraal uit de Lutherse gezangbundel (die ook het kerkelijk jaar volgt): Nun komm, der Heiden Heiland. Dat lied is een omdichting door Martin Luther (1524) van een oudkerkelijke, niet-gregoriaanse hymne, geschreven door Ambrosius (339-397, bisschop van Milaan); het wordt wel beschouwd als het oudste kerstlied. De eerste regel van dit Latijnse lied, Veni redemptor gentium ('gentium' = 'van de volkeren'), maakt duidelijk dat Heiden hier niet ‘heidenen' betekent maar ‘volkeren'. Tien jaar eerder, 1714 in Weimar, schreef Bach al een cantate die dezelfde titel heeft (BWV 61) omdat het openingskoor het koraal volgt, maar deze cantate voldoet niet aan de eisen die Bach stelt aan de koraalcantates die hij in zijn tweede Leipziger seizoen componeert. In BWV 62 volgt Bach alle acht verzen van het koraal: het eerste en laatste vers letterlijk naar tekst en melodie in openings- en slotkoor, en de ´binnenverzen´ in vrije omdichtingen in aria's en recitatieven. Bachs tekstdichter, vermoedelijk de voormalige conrector van de Thomasschule, Andreas Stübel, raadpleegde klaarblijkelijk ook Ambrosius' origineel, dat hij soms dichter benaderde dan Luther.
De koraalmelodie is opmerkelijk symmetrisch: de eerste regel is identiek aan de vierde en laatste, de twee tussenliggende  regels zijn elkaars spiegelbeeld.

Terug naar de inhoud