Koorpartij-oefening

Koorpartij-Oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening.nl
Ga naar de inhoud
Cantate Preise Jerusalem den Herrn BWV 119 | Nederlandse Bachvereniging
Peter Dijkstra, dirigent
Miriam Feuersinger, sopraan
Alex Potter, alt
Thomas Hobbs, tenor
Peter Kooij, bas
Martin Stadler, hobo da caccia

Toelichting:
Terwijl Bach in Leipzig vrijwillig besloot zijn wekelijkse cantates ook zelf te componeren, verplichtte zijn functie van stedelijke Director Musices hem expliciet de jaarlijkse wisseling van het stadsbestuur met een nieuwe, eigen compositie op te luisteren. Op 24 augustus (St. Bartholomeüs) placht de 'Ratswechsel' plaats te vinden: in de stadsraad, bestaande uit dertig voor het leven benoemde leden, treedt de voor één jaar regerende factie, met haar eigen burgemeester, terug ten gunste van één van de twee rustende facties, met hun burgemeester. Alleen voor gewichtige besluiten (zoals de benoeming van een nieuwe cantor!) komt de raad voltallig bijeen. Op de maandagmorgen volgend op St. Bartholomeüs vindt in opdracht van het stadsbestuur in de Nicolaïkirche, de officiële stadskerk, een ceremoniële kerkdienst plaats, in aanwezigheid van alle raadsleden. Op 30 augustus 1723 had Bach zich voor het eerst van deze taak te kwijten. Hij zou dat nog zeker 26 keer doen, want bij deze gelegenheid kon een cantor zich niet laten vervangen. Ons resten echter nog slechts vier van deze Ratswechsel-cantates (BWV 119, 120, 69, 29) plus brokstukken van een vijfde (BWV 193) en een veel oudere uit Mühlhausen (1708, BWV 71) plus teksten of sporen van enkele andere.
Bij deze eerste gelegenheid zich voor zijn verzamelde werkgevers te laten horen, treedt Bach aan met een spectaculair ensemble, dat in omvang alle overige cantates overtreft: maar liefst vier trompetten (terwijl we er later in zijn oeuvre hoogstens drie tegenkomen, m.u.v. BWV 63) en pauken, drie hobo’s (d’amore en da caccia), twee blokfluiten, strijkers en een  excessieve continuogroep, d.w.z. de instrumenten die de basnoten van het orgel meespelen en die Bach in de linkeronderhoek van de partituur  in meervoud specificeert: "Violoncelli, Bassoni è Violoni / all' unisoni col' / Organo". Dat betekent dat er dus tenminste twee celli, twee violones en twee fagotten meespeelden! Ook kon Bach bij deze gelegenheid, op een maandagmorgen zonder vocale verplichtingen in andere kerken, waarschijnlijk over meer koorleden beschikken dan normaal op zondag.
De teksten voor dergelijke jaarlijkse Ratswechsel-cantates plegen bol te staan van kruiperige loftuitingen en weinig inspirerende platitudes, die een componist nauwelijks gelegenheid tot specifieke tekstschildering bieden. Maar niettemin schrijft Bach, niet gehinderd door liturgische bepalingen en moeizame theologische tournures, een uiterlijk briljante, muzikaal toegankelijke en royaal bemeten cantate: negen delen met maar twee aria’s, recitatieven voor elk van de vier concertisten en drie koordelen waaronder een slotkoor (het gebruikelijke einde van een wereldse cantate) èn een slotkoraal (als in kerkcantates).
Whittaker (1876-1944), de eerste die een integrale Bachcantatereeks dirigeerde, oordeelt 'Never before had any Town Council been honoured with such gorgeous splendor.' Het wordt één van de zeldzame keren dat Bachs activiteiten de pers halen: de Hamburgische Correspondent meldt op 7 september dat de Leipziger bestuursoverdracht gepaard ging met een 'vortreffliche Ratswahl-Music', weliswaar zonder de componist te noemen. Op 23 april 1843 wordt BWV 119 voor het eerst weer uitgevoerd (maar zonder aria’s!), onder leiding van Mendelssohn bij de onthulling van het door hem geinitiëerde, eerste ('oude') Bachmonument in de achtertuin van de Thomasschule in Leipzig.

Bron: Eduard van Hengel
Terug naar de inhoud