Koorpartij-oefening

Koorpartij-Oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening.nl
Ga naar de inhoud
Bach - Cantate BWV 59 - Wer mich liebet, der wird mein Wort halten
Soprano Peter Jelosits (Wiener Sängerknaben)
Bass Ruud Van der Meer
Tölzer Knabenchor - Gerhard Schmidt-Gaden
Concentus musicus Wien - Nikolaus Harnoncourt
Toelichting:
Over de cantate BWV 59 bestaat nogal wat onduidelijkheid. Onmiskenbaar is echter: het is een pinkstercantate die haar titeltekst ontleent aan de eerste regel van de evangelielezing voor de Eerste Pinksterdag (Johannes 14: 23-31), een gedeelte van Jezus’ afscheidstoespraken, waarin hij de komst van een troostende Heilige Geest aankondigt. Want zoals bekend: de evangeliën maken geen melding van het pinkstergebeuren; dat gebeurt alleen in het boek Handelingen der Apostelen, waaruit de epistellezing voor Eerste Pinksterdag afkomstig is (Handelingen 2: 1-13).
Over de carrière van deze wat raadselachtige cantate valt het volgende te zeggen.
1) Bach heeft BWV 59 zeker nog in Köthen, voor zijn vertrek naar Leipzig, gecomponeerd en waarschijnlijk al uitgevoerd op Eerste Pinksterdag 16 mei 1723 in de Leipziger universiteitskerk St Pauli, dus ruim een week vóór hij naar Leipzig verhuisde en twee weken voordat hij daar op de eerste zondag na Trinitatis zijn omvangrijke Antrittscantate BWV 75 presenteerde. Onafhankelijk van zijn verplichtingen als Thomascantor werd namelijk van hem verwacht dat hij als stedelijke 'director musices' viermaal  per jaar  muziek in de universiteitskerk zou verzorgen.
2) Met Pinksteren 1724 voert hij BWV 59 opnieuw uit, na de preek, die was voorafgegaan door een heruitvoering van de Weimarer cantate BWV 172.
3) Voor Pinksteren 1725 ontmantelt Bach BWV 59. De delen (1) en (4) keren gewijzigd en uitgebreid op Eerste Pinksterdag terug in BWV 74, waarvan de titel derhalve het achtervoegsel [II] krijgt; deel (3) gaat door als slotkoraal van BWV 175 (met andere tekst, Nun, werter Geist, ich folge dir) voor Tweede Pinksterdag.
BWV 59 volgt een libretto uit de in 1714 ten behoeve van Telemann gepubliceerde bundel Geistliche Poesien van de Hamburger predikant Erdmann Neumeister (1671-1756), maar slechts ten dele: Neumeisters nummers 5 - 7 ontbreken. De cantate is daardoor uiterst beknopt, tien à twaalf minuten muziek, en wekt ontegenzeggelijk de indruk van onvolledigheid. Maar ook de bezetting blijft ver achter bij wat we gewend zijn van Bachs cantates op feestelijke hoogtijdagen in de Thomas- en de Nicolaikerk: slechts twee vocale solisten en alleen een vierstemmig koor in koraal (3), en behalve strijkers en continuo slechts twee (en niet de normale drie) trompetten en geen houtblazers.
Maar binnen deze Beschränkungen toont Bach een meesterschap dat hij ook zelf waardeerde toen hij twee jaar later besloot de voornaamste stukken zorgvuldig gerestaureerd elders onder te brengen.

Terug naar de inhoud