Koorpartij-oefening

Koorpartij-Oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening.nl
Ga naar de inhoud
Bach - Cantate Erfreute Zeit im neuen Bunde BWV 83 - Sato | Nederlandse Bachvereniging
Nederlandse Bachvereniging
Shunske Sato, viool en leiding
Marjon Strijk, sopraan
Robin Blaze, alt
Daniel Johannsen, tenor
Stephan MacLeod, bas
Toelichting:
Luther handhaafde drie Mariafeesten op de lutherse liturgische kalender: Maria Verkündigung (Annunciatie, 25 maart), Maria Heimsuchung (Visitatie, 2 juli) en Maria Reinigung (Purificatie, Maria Lichtmis (noot), 2 februari).Voor deze laatste componeerde Bach in 1724 zijn Cantate 83.
De Joodse wet beschouwde een kraamvrouw gedurende veertig dagen als onrein, waarna zij zich voor een reinigingsritueel in de tempel moest vervoegen en een eerstgeboren zoon aan de priester moest voorstellen. Geen van de cantates die Bach voor deze feestdag componeerde (BWV 82, 83, 125, 157 en 158) schenkt aandacht aan Maria's reinigingsceremonie, noch aan de presentatie van het kind Jezus; allemaal concentreren ze zich, conform de lutherse traditie, op een bijzonder voorval bij deze presentatie, dat de evangelielezing voor deze dag (Lucas 2: 22-32) vermeldt: een vrome Jood, Simeon, aan wie was voorzegd dat hij nog bij zijn leven de Messias zou ontmoeten, herkent in de kleine Jezus de door God beloofde Heiland, neemt hem in zijn armen en uit zijn vreugde daarover in het zogenaamde ‘loflied van Simeon' (Canticum Simeonis), één van de drie nieuwtestamentische ‘psalmen': 'Nu laat u, Heer, uw dienstknecht gaan in vrede, etc', veelvuldig op muziek gezet in Luthers vertaling Herr, nun lässest du deinen Diener in Frieden fahren en in de completen van het Romeinse missaal terecht gekomen als Nunc dimittis servum tuum etc.
De traditie heeft van Simeon een levensmoede, oude man gemaakt (hoewel dat nergens in de bijbel staat) en zijn loflied geïnterpreteerd als 'Nu kan ik gerust sterven', waardoor Simeon de belichaming werd van de lutherse doodsmystiek: de dood als een bevrijding uit alle aardse lijden en pijn, een onschuldige doorgang, een slaap, naar een beter, eeuwig leven hiernamaals. (De rol van het 'Nunc dimittis' in de dagelijkse completen belicht de meer oorspronkelijke betekenis 'Nu kunt u het leven wel weer aan.')
Geen van de vijf cantates die Bach voor deze feestdag schreef bevat een solorol voor de sopraan, die elders toch regelmatig als personificatie van Maria optreedt. Ook behoren vier van de vijf tot de zogeheten ‘solocantates', waarin het vierstemmig koor hooguit een slotkoraal zingt, en soms zelfs dat niet. Onder al deze tamelijk ingetogen feestcantates is BWV 83 nog het meest uitbundig, met twee hoorns in de hoekdelen (1) en (5), en virtuoze vioolsoli in de delen (1) en (3), die doen vermoeden dat deze stukken op een verloren gegaan vioolconcert zijn gebaseerd. De Utrechtse musicoloog Pieter Dirksen vermoedt echter dat zij als originele compositie zijn ontstaan ter gelegenheid van een bezoek aan Leipzig van de met Bach goed bevriende Dresdener concertmeester en vioolvirtuoos Johann Georg Pisendel.

Terug naar de inhoud