Alto
Paul Esswood
Tenor
Kurt Equiluz
Bass
Max van Egmond
Knabenchor Hannover - Heinz Hennig
Collegium Vocale Gent - Philippe Herreweghe
Leonhardt-Consort - Gustav Leonhardt
Oefennummers: |
Bladmuziek: |
Toelichting:
Hoewel kort - slechts vijf delen - en met een bescheiden bezetting (geen koor, slechts drie solisten, strijkers, continuo en een trompet) is Cantate 90 een van de meest dramatische die Bach schreef. De verklaring daarvoor geven de schriftlezingen voor de vijfentwintigste zondag na Trinitatis (14 november 1723), één van de laatste zondagen van het kerkelijk jaar, waarop de kerk zich bezint op het einde der tijden, de wederkomst van Christus en de dag van het Laatste Oordeel. De epistellezing uit de eerste brief van Paulus aan de Thessalonicenzen (4: 13-18) en de evangelielezing uit Matteüs (24: 15-28) kondigen aan hoe de uitverkorenen met donder, bliksem en bazuingeschal van de ongelovigen gescheiden zullen worden. De verschrikkingen van dat laatste oordeel hebben barokke componisten, Bach niet uitgezonderd, altijd weten te inspireren tot drastische en theatrale schetsen van deze grimmige taferelen.
BWV 90 is, in haar twee substantiële aria's, (1) voor de tenor en (3) voor de bas, vooral een strenge strafpreek; alleen de twee recitatieven en het slotkoraal bieden enig zicht op Gods compassie jegens zijn uitverkorenen.
Tot goed begrip van de titel moet de eerste zin in zijn geheel worden gelezen: Es reißet euch ein schrecklich Ende, ihr sündlichen Verächter, hin. Hinreißen = meesleuren. 'Een verschrikkelijk einde sleurt jullie mee, o zondige verachters.' (De oude Bachausgabe las Bachs ß als f, es reifet: er ‘rijpt' voor jullie ...., brrr!)