Nederlandse Bachvereniging
Jos van Veldhoven, dirigent
Marjon Strijk, sopraan
Alex Potter, alt
Thomas Hobbs, tenor
Peter Kooij, bas
Oefennummers: |
Bladmuziek: |
Toelichting:
Nadat Bach binnen twee jaar na zijn ambtsaanvaarding te Leipzig zo'n 150 cantates heeft gecomponeerd (gemiddeld meer dan één per week), vertraagt zijn tempo. In het voorjaar van 1726 pauzeert hij zelfs geheel, als componist althans, en vervult hij zijn wekelijkse cantateverplichtingen met achttien cantates van zijn verre achterneef Johann Ludwig uit Meiningen, zo'n tien jaar eerder geschreven op teksten waarschijnlijk van zijn broodheer, de graaf van Saksen-Meiningen waren. Deze teksten bevallen Sebastian blijkbaar zodanig dat hij, wanneer hij medio 1726 weer stevig begint te produceren, zelf een reeks cantates schrijft op teksten uit die bundel. Cantate BWV 102, Herr, deine Augen sehen nach dem Glauben, behoort tot deze groep cantates, met als gemeenschappelijk kenmerk dat ze uit twee delen bestaan: een oudtestamentische en een nieuwtestamentische bijbeltekst, elk gevolgd door een recitatief en een aria. Zo ontstaat een symmetrische structuur, met de nieuwtestamentische tekst in het midden:
Het zijn ook allemaal tweedelige cantates, waarvan de eerste helft vóór en de tweede na de preek werd uitgevoerd. In BWV 102 echter ligt deze scheiding ná het tweede bijbelwoord, wellicht op verzoek van de predikant, opdat hij aan die tweede tekst zou kunnen refereren.
De cantate is gecomponeerd voor de tiende zondag na Trinitatis (d.w.z. elf weken na Pinksteren), 25 augustus 1726; de voor die dag voorgeschreven evangelietekst, waarop de cantate gebaseerd moet zijn, is Lucas 19, de verzen 41-48, waarin Jezus de verwoesting van Jeruzalem aankondigt (een verwoesting die trouwens al had plaats gehad toen de Evangeliën werden opgetekend) en geldwisselaars uit de tempel verdrijft. Bach heeft al tweemaal eerder een cantate over deze passage afgeleverd, met de BWV-nrs 46 en 101 in resp. 1723 en 1724; aan de dankbare mogelijkheid tot een barokke schildering van de rampen over Jeruzalem kan hij daarom deze keer voorbij gaan. Het Meininger cantatelibretto ontleent zijn thema aan de oorzaak van al deze ellende: het zondige gedrag van het volk Israël (OT) en het feit dat men Jezus niet als Gods Zoon wil erkennen (NT) (deze bijbelpericoop is daarom wel als een anti-joodse passage beschouwd). Wat de bijbeltekst zegt over Israël wordt in de cantatetekst gegeneraliseerd tot alle ongelovigen. Het eerste deel van de cantate behelst een waarschuwing jegens de verstokten en dolenden die weigeren zich te bekeren; het tweede een oproep tot tijdige boetvaardigheid, want wie vandaag nog frisch, gesund und rot is (aldus koraal (7)), kan morgen dood zijn.
Opmerkelijk: er wordt nauwelijks verwezen naar de bevrijdende verlossing door Christus, en er is dus weinig aanleiding tot vrolijke muziek en ook geen solo voor de sopraan, die zo vaak - aan het slot - de rol van de overtuigde gelovige mag spelen. Een strenge, grimmige cantate.
Bach was er zelf blijkbaar zeer tevreden over: wanneer hij een jaar of tien later zijn vier 'Lutherse Missen' (BWV 233-236) compileert uit delen van zijn cantates, behoort BWV 102 tot de vier cantates waarvan hij alle daarvoor in aanmerking komende delen (dus geen recitatieven en koralen) hergebruikt (de andere zijn BWV 79, 179 en 187).
De cantate is, als één van de weinige, later in Hamburg herhaaldelijk (1776/7 en 1781) heruitgevoerd door Bachs zoon Carl Philipp Emanuel, maar niet zonder aanpassingen. Samen met de belendende BWV-nrs 101 en 103 behoorde Herr, deine Augen sehen nach dem Glauben tot de eerste drie in 1830 gepubliceerde cantates, die een belangrijke rol speelden in de negentiende-eeuwse Bachreceptie, lang voordat de Bachgesellschaft in 1850 haar omvangrijke publicatieproject startte