Koorpartij-oefening

Koorpartij-Oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening.nl
Ga naar de inhoud
Bach - Cantata BWV 169 "Gott Soll Allein Mein Herze Haben" (Ct.rc.: Aafje Heynis / Remastered)
Contralto: Aafje Heynis
Organ: Albert de Klerk
Netherlands Chamber Orchestra & Chorus
Conductor: Anton Van Der Horst
Toelichting:
Bach schreef zijn Cantate 169 voor 20 oktober 1726, de achttiende zondag na Trinitatis. Het is een zogeheten 'solocantate' voor de alt, waarin het vierstemmige koor slechts optreedt in het eenvoudig geharmoniseerde slotkoraal. Bach heeft de maanden daarvoor al wel vaker solocantates geschreven, maar BWV 169 is de eerste van een vrijwel aansluitende reeks van zulke cantates voor elke stem, waarmee hij het lopende kerkelijk jaar gaat besluiten; daaronder het populaire BWV 56, Ich will den Kreuzstab gerne tragen. Het op de persoonlijke vroomheid gerichte karakter van de libretti voor deze reeks solocantates kon pas in 2015 verklaard worden door de identificatie van de tekstdichter, de latere predikant Christoph Birkmann (1703-1771), die van 1724 tot 1727 in Leipzig studeerde, zong en speelde onder Bachs leiding en als piëtist te boek staat.
Terwijl de vocale bezetting van BWV 169 dus bescheiden is, is de instrumentale uitgesproken rijk: naast de gebruikelijke strijkers en continuo twee hobo's d'amore en een taille (althobo) en een obligate orgelpartij, d.w.z. het orgel (en dan vooral de rechterhand) in een solorol. Die rol vervult het orgel vaker in cantates uit 1726; dat Bach deze ‘orgelcantates' speciaal zou hebben gecomponeerd om zijn oudste zoon, de toen zestienjarige en podiumrijpe Wilhelm Friedemann, te lanceren is een sympathiek maar door de feiten achterhaald sprookje: Friedemann genoot dat seizoen vioollessen bij J. G. Graun in Merseburg.
De delen (1) en (5) van BWV 169, waarin - evenals in deel (3) - het orgel een markante solo speelt, bewerkte Bach tien jaar later tot de eerste twee delen van het clavecimbelconcert BWV 1053 in E-groot. Maar ook als cantatedelen zijn deze stukken niet origineel, doch bewerkingen van een verloren gegaan concert; verondersteld werd dat dit een te Köthen gecomponeerd concert betrof voor een houtblazer (fluit, hobo (d'amore)?) of een altviool, totdat Christoph Wolff in 2005 op goede gronden opperde dat het een in 1725 in de Dresdner Sophienkirche voorgedragen orgelconcert kan zijn geweest.
De teksten van BWV 169 borduren voort op een passage uit de evangelielezing voor de achttiende zondag na Trinitatis, Matteüs 22: 34-46, waar Jezus, ondervraagd door Joodse schriftgeleerden, het bekende 'dubbelgebod' formuleert: Heb God lief met uw hele hart etc., en uw naaste als uzelf. Pas recitatief (6) zal het laatste deel hiervan behandelen, de voorgaande delen concentreren zich op de 'Gottesliebe', in haar twee betekenissen: de subjectieve, van mensen uitgaande liefde tot God, die een verzaking aan wereldse genoegens impliceert, de delen (2), (3) en (5) en de objectieve, van God uitgaande liefde die mensen als een geschenk overkomt (4).

Terug naar de inhoud