Oefennummer: |
Bladmuziek: |
Toelichting:
“In den tijd, dien een ander noodig zou hebben om papier en potlood gereed te leggen, sleutels en voortekening op den notenbalk te schrijven, heeft hij, bij wijze van spreken, de expositie van een fuga voltooid”. Zo typeerde Sem Dresden in Het Muziekleven in Nederland sinds 1880 (1923) de manier van componeren van Julius Röntgen. En inderdaad: Röntgen was een uiterst vruchtbaar componist. Hij schreef voor alle bezettingen, in allerlei stijlen. Het componeren moet voor hem een eerste levensbehoefte zijn geweest. Geen gelegenheid ging voorbij of hij maakte een nieuwe compositie, die vervolgens, nog nat van de inkt, door de op dat moment aanwezige muzikale vrienden of familieleden ten doop werd gehouden.
Talloze composities werden in opdracht geschreven van, of opgedragen aan bekende musici uit zijn tijd, met wie hij dikwijls warme vriendschapsbanden onderhield. Juist omdat het componeren hem zo makkelijk afging, heeft hij zijn compositorisch talent wellicht niet altijd ten volle benut. Zijn kracht ligt vooral in zijn kamermuziek en vocale werken. Wie de moeite neemt zich in zijn werk te verdiepen, zal verschillende composities aantreffen die op hoog niveau staan en getuigen van een geheel eigen, herkenbare stijl.
De meeste werken van Julius Röntgen bevinden zich in het Röntgenarchief (manuscripten) of de muziekbibliotheek (gedrukte werken) van het Nederlands Muziek Instituut (NMI) in Den Haag. Gedrukte werken zijn, behalve in het NMI, onder andere ook nog te vinden in de openbare bibliotheken te Amsterdam en Den Haag en de bibliotheek van het Conservatorium van Amsterdam. Het is moeilijk een nauwkeurig beeld van zijn totale oeuvre te krijgen, omdat veel werken in verschillende versies voorkomen, later terugkomen in een andere context of opnieuw gebundeld werden met andere verwante composities (o.a. volksliedbewerkingen, liederenbundels, koorwerken, albums etc.). Afgezien van alle bewerkingen en enkele niet traceerbare of verloren gegane werken kan het aantal originele composities van Röntgen met enige zekerheid worden vastgesteld op rond de 610. Daarvan zijn honderd werken gedrukt met opusnummer, voornamelijk bij Breitkopf und Härtel en Alsbach, en ongeveer 20 werken zonder opusnummer