Johannes Passion, BWV 245 (1724)
Nederlandse Bachvereniging
Jos van Veldhoven, dirigent
Solisten
Raphael Höhn, evangelist (tenor)
Myriam Arbouz, sopraan
Maria Valdmaa (Maagd), sopraan
Daniël Elgersma, alt
Marine Fribourg, alt
Gwilym Bowen, tenor
Guy Cutting (Dienaar), tenor
Felix Schwandtke (Jezus), bas
Drew Santini (Petrus), bas
Angus Mc Phee (Pilatus), bas
Oefennummers: |
Bladmuziek: |
Toelichting:
Bach schreef de Johannes-Passion in 1724 in drie maanden tijd. Op 7 april van dat jaar, Goede Vrijdag, werd de Johannes-Passion voor het eerst uitgevoerd in de Nicolaïkirche in Leipzig. Een jaar later verving hij het openingskoor door een ingetogen koraalbewerking, waarschijnlijk omdat er kritiek op de (te uitbundige) muziek was gekomen. Bach bleef wijzigingen aan de Johannes-Passion aanbrengen, zodat er tegenwoordig vier verschillende versies bestaan (naast die uit 1724 en 1725 is er ook een versie uit 1728 en 1749). Vlak voor zijn dood begon Bach aan een nieuwe versie, die hij niet heeft kunnen afmaken.
Vergelijking met de Matthäus-Passion.
De Johannes-Passion wordt vaak vergeleken met de Matthäus-Passion, die Bach enkele jaren later zou schrijven. In vergelijking met de Matthäus-Passion, is de Johannes-Passion muzikaal wat feller, maar tegelijkertijd ingetogener. Zijn voor de Matthäus-Passion twee orkesten en twee koren nodig: bij de Johannes-Passion volstaat een klein orkest en koor.
Bach volgt vrijwel letterlijk de teksten van het evangelie volgens Johannes in Luthers vertaling (hoofdstukken 18 en 19). Het Johannesevangelie is nuchter en verhalender dan het Mattheüsevangelie, en daardoor aanmerkelijk dramatischer. En waar Jezus in het evangelie volgens Mattheüs langdurige lessen en redevoeringen houdt, gaat Johannes daar vrijwel geheel aan voorbij. Jezus is bij Johannes meer een handelende persoon en minder profeet en leraar. Het evangelie is dynamischer dan de andere evangelies en Bach heeft dit meesterlijk tot uiting gebracht in de Johannes Passion.
Evangelie van Johannes.
Voor Johannes is Jezus primair de Zoon Gods die in opdracht van zijn hemelse Vader een voorafbepaalde missie op aarde uitvoert. In het Johannesevangelie verwijst Jezus vaak naar oudtestamentische teksten die het allemaal al voorspelden. Deze karakterisering van Jezus door Johannes (Jezus als messias, niet als lijdenspersoon) wordt in het openingskoor gelijk neergezet door Bach. Er wordt niet verwezen naar zijn komende lijdensweg, maar naar zijn koningschap: "Herr, unser Herrscher". Jezus’ lijden is ook geen smartelijk en beklagenswaardig menselijk lijden (Helft mir klagen!) maar een noodzakelijke fase in zijn terugkeer naar de hemel: kruisiging als dubbelzinnige ‘verhoging’. Jezus ervaart ook geen innerlijke conflicten: er is geen Judaskus nodig, hij meldt zichzelf, en hoe! Tot tweemaal toe zegt Jezus "Ich bin’s". En waar in het evangelie volgens Mattheüs Jezus hulp kreeg van Simon van Cyrene bij het dragen van het kruis, draagt Jezus zijn lot geheel alleen in de vertelling van Johannes.
Op twee plaatsen brengt Bach een kleine toevoeging uit het Evangelie volgens Matteüs aan (het wenen van Petrus nadat de haan gekraaid heeft en het scheuren van het voorhang in de tempel, de aardbeving, het splijten van de rotsen en de opstanding van de gestorvenen na de dood van Jezus). Hierdoor ligt het accent in de Johannes-Passion minder op het lijden van Jezus. Jezus komt meer over als een krachtige persoonlijkheid die een boodschap te vertellen heeft dan als het trieste slachtoffer in de Matthäus-Passion. Veel aandacht wordt besteed aan de beschrijving van het proces van Jezus.
bron:nl.wikipedia.org/