Johann Christian Bach (1735 - 1782)
Magnificat à 4 in C
Soprano: Joanne Lunn
Alto: Elena Biscoula
Tenor: Georg Poplutz
Bass: Thomas E. Bauer
Chorus: Süddeutscher Kammerchor
Orchestra: Concerto Köln
Conductor: Gerhard Jenemann
Oefennummer: |
Magnificat à 4 in C |
Bladmuziek: |
Magnificat à 4 in C |
Magnificat van Johann Christian Bach(1735-1782),
Johann Christian heeft evenals Carl Philipp Emanuel (1714-1788) én hun vader Johann Sebastian Bach (1685-1750) een magnificat geschreven. Het origineel van de oude Bach is uit 1723. De compositie van de jongste zoon Johann Christian is uit 1760. Carl Philipp Emanuel componeerde zijn Magnificat in 1749 maar herzag het in 1779.
Het Magnificat is de lofzang van Maria nadat zij te horen heeft gekregen dat zij moeder wordt van Jezus, de zoon van God van wie gezegd wordt dat zijn koninkrijk eeuwig zal zijn. Reden genoeg om uitbundige feestelijke muziek te componeren. Dat hebben twee van de drie Bachs gedaan.
Bij de jongste telg is het allemaal beduidend ingetogener. Het Magnificat van Johann Christian is op meer punten afwijkend in vergelijking met de scheppingen van zijn vader en halfbroer. Het is met tien minuten erg kort, zeker in vergelijking met de 25 minuten van zijn vader en de veertig minuten bij Carl Philipp Emanuel. Beide familieleden componeerden het werk toen ze al meer ervaring in het componeren hadden, terwijl Johann Christian pas een jaar of 25 was toen hij deze compositie voltooide. Hij was overigens tijdens zijn verblijf in Italië (vanaf 1755) bekeerd tot het Rooms-Katholicisme, tot afschuw van zijn lutherse familie, maar Maria komt er desalniettemin wat bekaaid van af. Het werk waarschijnlijk niet voor een bijzondere gelegenheid geschreven. Het lijkt redelijk om te veronderstellen dat Johann Christian's derde zetting van het Magnificat, uit 1760 (zijn eerste twee zettingen zijn voor dubbel koor), werd gecomponeerd voor een Vespers-dienst in de kathedraal van Milaan, waar hij in juni dat jaar werd benoemd tot organist.
De strijkers dragen het stuk en hoewel er trompetten voorgeschreven worden is hun aandeel beperkt, zeker in vergelijking met de twee andere Magnificats. Dit geldt eveneens voor de vocale solisten. Ze zingen met het koor maar aria's ontbreken.
Johann Sebastian componeerde zijn imponerende Magnificat kort na zijn aanstelling in Leipzig als cantor in 1723. Ongeveer een kwart eeuw later hoopte Carl Philipp Emanuel deze post als opvolger van zijn vader te verkrijgen met zijn eveneens overweldigende versie van deze compositie. Het bleek vergeefse moeite, net als een hernieuwde poging in 1755. Hoewel er natuurlijk hoorbare verschillen zijn tussen de versies van vader en zoon lijken ze veel meer op elkaar dan de versie van Johann Christian Bach.
Johann Christian Bach (Leipzig, 5 september 1735 – Londen, 1 januari 1782) was een Duitscomponist.
Hij werd geboren te Leipzig als 6e en jongste zoon (het 11e van de 13 kinderen) uit het huwelijk van Johann Sebastian Bach met Anna Magdalena Wülcken (1701 - 1760). Hij kreeg les van zijn vader en na diens overlijden in 1750 van zijn 21 jaar oudere halfbroer Carl Philipp Emanuel Bach, met wie hij vanaf 1750 samenwoonde in Berlijn.
Johann Christian studeerde en verbleef van 1754 tot 1762 in Italië. Hij bekeerde er zich tot het katholieke geloof en werd organist van de kathedraal van Milaan. Tijdens zijn reizen in Italië leerde hij de Italiaanse opera's kennen die hem aanzetten tot het componeren van zijn opera's: Artaserse werd opgevoerd in Turijn, Catone in Utica en Alessandro nell'India kregen hun première in Napels.
Hij vestigde zich in 1762 in Londen, op dat moment het centrum van de Europese opera. Samen met componist en gambaspeler Karl Friedrich Abel richtte hij als een van de eersten publieke concerten op, de zogenaamde Bach-Abel concerts. Tot in 1781 vonden deze concerten plaats. Daarnaast organiseerde hij volksconcerten in Vauxhall, aan de oever van de Theems. Hij was gedurende 20 jaar de populairste musicus van Londen. Zijn muziek was licht van aard maar verloor aan populariteit tegen het einde van zijn leven.
In Londen componeerde hij verschillende succesvolle opera's. Hij was ook een hevig voorstander van de pianoforte die toen zijn opmars maakte.
Tijdens zijn verblijf in Londen in 1765 raakte de jonge Wolfgang Amadeus Mozart met hem bevriend tijdens diens verblijf in Engeland. Mozart bewonderde zijn muziek en bewerkte drie sonates uit het opus 5 van Johann Christian tot klavecimbelconcerten (KV 107/1-3). In de vroege werken van Mozart na 1765 is de stijl van Bach te herkennen.
Hij overleed kinderloos in Londen. Zowel de uitdrukking de Italiaanse Bach als de Londense Bach slaan op Johann Christian Bach.
Evenals zijn vader liet hij een oeuvre achter van meer dan 90 symfonieën, ongeveer 40 concerti, ruim 30 sonates en 14 opera's. Zijn stijl verschilt enorm van die van zijn broers Wilhelm Friedemann en Carl Philip Emanuel: zij beperkten zich tot instrumentale en sacrale muziek, terwijl Johann Christian zich ook aangetrokken voelde tot wereldlijke muziek, zoals blijkt in zijn opera's.