Requiem van Giuseppe Verdi.
hr-Sinfonieorchester – Frankfurt Radio Symphony ∙
Erika Grimaldi, Sopran ∙
Violeta Urmana, Mezzosopran ∙
Saimir Pirgu, Tenor ∙
Kihwan Sim, Bass ∙
MDR Rundfunkchor ∙
Philipp Ahmann, Einstudierung ∙
Andrés Orozco-Estrada, Dirigent ∙
Alte Oper Frankfurt, 20. Oktober 2017
Oefennummers: |
Bladmuziek: |
Messa da Requiem – Giuseppe Verdi
Historie:
Toen Gioacchino Rossini in 1868 stierf stelde Verdi voor dat een aantal Italiaanse componisten samen aan een Requiem zouden schrijven ter ere van Rossini. Hij zelf diende het ‘’Libera me” in.
De uitvoering van het stuk werd echter afgelast en de compositie raakte in de vergetelheid. Verdi bleef met zijn “Libera me” bezig, gefrustreerd over het feit dat de gezamenlijke herdenkingsmis voor Rossini niet zou worden uitgevoerd tijdens zijn leven.
In mei 1873 stierf de Italiaanse schrijver Alessandro Manzoni, die Verdi gedurende zij hele volwassen leven had bewonderd en wie hij had ontmoet in 1868. Verdi besloot een requiem te schrijven voor Manzoni, dit keer geheel zelf. Het omvatte een herziene versie van het “Libera Me”, dat oorspronkelijk was gecomponeerd voor Rossini. Het requiem werd voor het eerst uitgevoerd op 22 mei1874 in de kerk San Marco in Milaan, op de eerste verjaardag van Manzoni’s dood.
De muziek:
Door het hele werk gebruikt Verdi krachtige ritmes, sublieme melodieën en dramatische contrasten, zoals hij deed in zijn opera’s, om de krachtige gevoelens, opgewekt door de tekst, uit te drukken. De tekst van de dodenmis heeft voor Verdi nog zijn totale, prille en poëtische betekenis.
De 60 jarige componist doorleeft hem in zijn volle expressiviteit. Hij ondergaat alle ontzettingen en verschrikkingen van het in het “Dies irae” beschreven visioen van de dag des oordeels en sleept de luisteraar er in mee.
Wanneer het koor de inzet van het eerste deel “Requiem” murmelt als machteloze en vermoeide mensen, zorgt Verdi al direkt voor een grote dramatiek vol weemoed. Ontroerend expressief is dan ook het ‘Donna eis Domine’ van een kleine groep sopranen in combinatie met de voor het gehele werk zo belangrijke melodie van de violen. Groot meesterschap demonstreert de componist in zijn behandeling van solokwartet en koor in het ‘Kyrie eleison’ dat op het a cappella gezette ‘Te decet hymnus’ volgt.
Wie ooit Michel Angelo’s schildering van het Laatste Oordeel in de Sixtijse kapel zag, zal in Verdi’s toonzetting van het “Dies irae” (het laatste oordeel) veel overeenkomst vinden. De waanzinnige schrik van het begin blijft door het hele deel heen spelen en laait ook in het laatste deel (“Libera me”) weer op. De trompetten die de dag des oordeels aankondigen schallen (‘Tuba mirum’) en de doden staan uit hun graven op. De mezzo sopraan kondigt het boek aan waarin alle zonden door de mens begaan zijn beschreven (‘Liber scriptus’) en met verstikte stem prevelt het koor ‘Dies irae’. Het solisten kwartet vraagt zich af tot wie de zondaars zich moeten wenden: “Quid sum miser tunc dicturus?”
Prachtig is de tegenstelling tussen ‘Rex tremendae majestatis’ (verschrikkelijke machtige Koning) en ‘Fons pietatis’ (gedenk mij). Sopraan en mezzosopraan richten zich smekend tot de Verlosser ‘recordare, Jesu pie’ (herinner U, heilige Jezus) en tenor en bas sluiten zich aan met ‘ingemisco’( hier sta ik, schuldbewust). De wilde wanhoop van het ‘Dies irae’ breekt weer los maar in het ‘Lacrymosa’ (dag van tranen) vindt Verdi dan een zuivere, edele melodie die in zijn eenvoud steeds weer weet te ontroeren.
Het “Offertorium” ‘Domine Jesu’ is geschreven voor het solistenensemble. Daarentegen zijn het jubelende “Sanctus” en lyrische “Benedictus” gezet voor achtstemmig koor.
Het “Offertorium” ‘Domine Jesu’ is geschreven voor het solistenensemble. Daarentegen zijn het jubelende “Sanctus” en lyrische “Benedictus” gezet voor achtstemmig koor.
In het “Agnus Dei” komen na een eenstemmig begin de harmonieën langzaam meer en meer tot bloei. In het volgende deel roept de componist met de in hoge ligging tremolerende en in zes partijen verdeelde violen de suggestie op van het eeuwige licht. (‘Lux aeterna’).
Als hoogtepunt van het Requiem mag het laatste deel gelden. Na herinneringen aan het begin van het “Dies irae” en het “Requiem aeternam”, wordt een geweldige koorfuga opgebouwd. Smeekbeden van de sopraansolo weerklinken dramatisch: ‘Domine, libera me’ (heer bevrijdt mij) en nog eenmaal zorgen koor en orkest voor een enorme climax ‘dum veneris’ (als Gij de wereld komt oordelen) en dan eindigt Verdi’s meesterwerk met een laatste gestamel: “Libera me” (Maak mij vrij). Niet pompeus, niet met veel lawaai maar verstild en innig, vol vertrouwen. Het laatste “Libera me” is een gebed waarvan men weet dat het is verhoord, terwijl men het uitspreekt. Daarom klinkt het laatste akkoord in Verdi’s Messa da Requiem in C majeur.
bron: Bernard Burger