Historia di Jephte (Giacomo Carissimi)Maria Espade-sopranSolisten aus dem ChorMax Hanft-OrgelChor des Bayerischen RundfunksDirigent-Giovanni Antonini
Oefennummers. |
Bladmuziek: |
Carissimi
Historia di Jephte
De muziek uit de vroege Italiaanse Barok is
verhalend en dramatisch. Hij richt zich op de handeling en licht zo de emotie
uit. Het is alsof je luistert naar een schilderij van Caravaggio: de emoties
op de gezichten worden uitgelicht door kaarslicht en iedere gelaatstrek krijgt
reliëf. De scène gaat op in een donker decor op de achtergrond.
Met zijn dramatische
composities droeg Giacomo Carissimi bij aan de verdere ontwikkeling van de
kamercantates, voortbordurend op de compositietechniek die Monteverdi
ontwikkelde voor zijn eerste opera's. Deze kleurrijke werken deden het Griekse
drama uit de Oudheid aan de Italiaanse hoven herleven. Ook bijbelverhalen
werden op muziek gezet en zo ontwikkelde zich een nieuw genre, de 'historia
sacra'.
Carissimi laat in zijn
Historia di Jephte een historicus
(tenor) de tragedie aanheffen. Met heldhaftige drieklanken verkondigt Jefta
zijn belofte aan God: bij een overwinning op de Ammonieten zal hij degene die
hem als eerste uit zijn huis tegemoet treedt, als brandoffer aan de Heer
offeren. Het koor bevestigt zijn belofte en schetst de strijd: trompetten
schallen, pauken worden beroerd en de bravoure van strijdkreten klinkt door in
de coloraturen en ritmes die volgen. De overwinning van Jefta en zijn volk
wordt bevestigd door de historicus (sopraan). Met chromatisch dalende
melodielijnen beweent het ensemble de nederlaag van het volk van Amon.
Bij thuiskomst na de
overwinning, zo vertelt de historicus (bas), klinkt de lofzang van zijn
dochter. Met een uitbundige melodie bezingt zij de overwinning, anderen
vergezellen haar in haar lofzang en zingen jubelend tot de Heer, nog onwetend
van wat haar droevige lot zal zijn.
Met een plotselinge
wending naar mineur benadrukt de historicus de tragiek van het verhaal. De
belofte aan het begin van het verhaal krijgt een dramatische wending. In de
dialoog tussen vader en dochter vertelt Jefta zijn belofte aan God en het
tragische lot dat zijn dochter en hem daarmee treft. Met de dramatische
voorhoudingen op de woorden 'filia mea' (mijn dochter) wordt de smart die de
vader hierbij voelt onvermijdelijk duidelijk.
Een koor kondigt vol troost haar
klaagzang aan. In de bergen beklaagt de jonge maagd haar kinderloze einde.
Vergezeld door een tweestemmige echo klinkt haar smart, desolaat en verlaten.
Ze roept met haar melodie vol weemoed de kinderen van Israël op te wenen. Het
koor herhaalt het woord 'Iamentamini' (beklaag u) en weeft daarmee laag voor
laag een muzikale deken van droefenis, berusting en aanvaarding. 4,
bron:Patrick Vaessens