Koorpartij-oefening

Koorpartij-Oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening.nl
Ga naar de inhoud
Mendelssohn - Ave maria (op. 23 no. 2)
Hervé Lamy (tenor)
Johan Huys (organ)
Ensemble Vocal de La Chapelle Royale (Paris)
Collegium Vocale de Gand (Ghent)
Conducted by Philippe Herreweghe
Oefennummer:
Bladmuziek:
Jakob Ludwig Felix Mendelssohn Bartholdy (Hamburg, 3 februari 1809 – Leipzig, 4 november 1847), geboren en bekend als Felix Mendelssohn, was een Duits componist, dirigent, organist en pianist van de vroege romantiek. Mendelssohns composities bestaan onder andere uit symfonieën, concerto's, piano-, orgel- en kamermuziek. Zijn bekendste werken bestaan onder andere uit de ouverture en de toneelmuziek voor Ein Sommernachtstraum, de Italiaanse symfonie, de Schotse symfonie, het oratorium Paulus, de ouverture Die Hebriden, het rijpe vioolconcert en het strijkoctet. De melodie van het kerstlied "Hoor de eng'len zingen d'eer" is tevens door hem geschreven. Mendelssohns Lieder ohne Worte is zijn bekendste serie pianostukken.
Als kleinzoon van de filosoof Moses Mendelssohn werd Felix Mendelssohn geboren in een vooraanstaande Joodse familie. Hij werd zonder religie opgevoed tot de leeftijd van zeven, toen hij werd gedoopt als een gereformeerde christen. Felix werd al vroeg erkend als een muzikaal wonderkind, maar zijn ouders wilden niet profiteren van zijn talent. Zijn zus Fanny kreeg een soortgelijke muzikale opleiding en was op zichzelf een getalenteerd componist en pianiste; sommige van haar vroege Lieder werden gepubliceerd onder de naam van haar broer.
Mendelssohn genoot al vroeg succes in Duitsland en herstelde belangstelling voor de muziek van Johann Sebastian Bach, met name met zijn uitvoering van de Matthäus-Passion in 1829. Hij werd goed ontvangen tijdens zijn reizen door Europa als componist, dirigent en solist; zijn tien bezoeken aan Groot-Brittannië – waar veel van zijn belangrijkste werken in première gingen - vormen een belangrijk onderdeel van zijn volwassen carrière. Zijn in wezen conservatieve muzieksmaak onderscheidde hem van meer avontuurlijke muzikale tijdgenoten als Franz Liszt, Richard Wagner, Charles-Valentin Alkan en Hector Berlioz. Het door hem opgerichte Leipziger Conservatorium der Muziek werd een bolwerk van deze antiradicale visie. Na een lange periode van relatieve minachting vanwege veranderende muzieksmaak en antisemitisme in de late negentiende en vroege twintigste eeuw, is zijn creatieve originaliteit opnieuw geëvalueerd. Hij is nu een van de meest populaire componisten van de romantiek.

Mendelssohn werd geboren in een rijke Joodse familie, die op 21 maart 1816 door dominee Johann Jakob Stegemann van de Berlijnse gereformeerde Jeruzalemgemeente in een huisdoop protestants gedoopt werd. Ook Felix Mendelssohn werd in 1816 protestants gedoopt. Zijn vader Abraham Mendelssohn (1776-1835) was bankier en zijn grootvader was de Joods-Duitse filosoof Moses Mendelssohn. In 1812 verhuisde de familie naar Berlijn. Op zesjarige leeftijd kreeg hij, samen met zijn oudere zuster Fanny, pianoles van zijn moeder en op zevenjarige leeftijd, ook met Fanny, van Marie Bigot in Parijs. In 1817, na in Berlijn te zijn teruggekeerd, kreeg hij les in compositie van Carl Friedrich Zelter, die de Zangacademie dirigeerde en wiens vriend Goethe hij in 1821 in Weimar bezocht.
Daarvoor, in 1818, op negenjarige leeftijd, trad hij op in een openbaar kamerconcert en voordat hij dertien was had hij al verschillende composities op zijn naam, waaronder het pianokwartet opus 1. Zijn vader was rijk genoeg om hem een privéorkest te laten dirigeren. Hij componeerde zijn eerste symfonieën voor strijkorkest op vijftienjarige leeftijd.

In 1827 schreef hij zich in aan de universiteit van Berlijn, om daar de geschiedenis- en filosofiecolleges van Hegel te volgen. Hij kreeg pianoles van Ignaz Moscheles tijdens een bezoek. In 1825 voltooide hij de korte opera Die Hochzeit des Camacho, die op kosten van de familie in 1827 werd uitgevoerd. Op zijn zeventiende componeerde hij de ouverture voor Een midzomernachtsdroom van Shakespeare (de rest van de toneelmuziek voltooide hij in 1842).
Hij maakte veel reizen, onder andere naar Parijs en Italië. In Rome trok hij op met Hector Berlioz, die daar verbleef als winnaar van de Prix de Rome.
Op 26 mei 1833 dirigeerde hij de uitvoeringen van het Niederrheinischen Musikfest met zoveel succes dat hem prompt de functie van Generalmusikdirektor van de stad Düsseldorf aangeboden werd. De functie hield de muzikale leiding in van zowel de hoofdkerken als het theater. Deze functies bekleedde hij van 1833 tot 1835.
In 1835 werd Mendelssohn de eerste muziekdirecteur, die tevens Kapellmeister van het Gewandhausorchester in Leipzig was. Voor die tijd waren deze twee functies gescheiden.
Tijdens een bezoek aan Frankfurt ontmoette hij Cécile Jeanrenaud, een nakomelinge van een Franse Hugenotenfamilie, met wie hij op 28 maart 1837 in het huwelijk trad. In de zomer van 1836 was Mendelssohn in zijn eentje naar Scheveningen gereisd om goed te overdenken of hij deze stap wel wilde nemen. Hieraan is nog een aardig detail verbonden: Mendelssohn maakte in Den Haag een mooie kleurentekening van de Kleine Groenmarkt; dit werk behoort tegenwoordig tot de collectie Radcliffe Science Library in Oxford. Het echtpaar kreeg vijf kinderen. In september van hetzelfde jaar dirigeerde hij zijn oratorium Paulus op het Birmingham Festival.
Mendelssohns twee oratoria Paulus en Elias waren beïnvloed door de muziek van Johann Sebastian Bach, die in vergetelheid was geraakt en die Mendelssohn weer onder de aandacht van het publiek heeft gebracht. In 1829 gaf Mendelssohn met groot succes een uitvoering van de Matthäuspassion, de eerste uitvoering van dit werk sinds het overlijden van Bach (1750).
Mendelssohn vertrok in 1841 naar Berlijn, waar hij benoemd werd tot directeur van de muziekafdeling van de kunstacademie. Hier componeerde hij toneelmuziek voor stukken in het Grieks, Engels en Frans.
In 1842 werd Mendelssohn als een der eersten opgenomen in de exclusieve Orde "Pour le Mérite".
Eind 1842 keerde hij naar Leipzig terug en richtte daar met Robert Schumann het Leipziger Conservatorium der Musik op, dat ruim een eeuw later zijn naam zou krijgen. Hij gaf les in piano en compositie. Hij had echter een slechte gezondheid en zijn bezoek aan het Festival van Birmingham op 26 augustus 1846 was zijn op een na laatste bezoek aan Engeland. Na zijn laatste bezoek aan dat land in de lente van 1847 was hij erg gedeprimeerd door het overlijden van zijn zuster Fanny die, zelf muzikaal hoogbegaafd, immer met hem meeleefde.
Daarna ging hij naar Zwitserland, maar hij was te ziek om te werken en keerde terug naar Leipzig in september 1847 waar hij, op 4 november, slechts 38 jaar oud, zwaar overwerkt en geheel uitgeput, aan een hersenbloeding overleed.
Tijdens zijn leven was hij zeer gesteld op de toen wereldberoemde Zweedse sopraan Jenny Lind, met wie hij veel concerten gaf en aan wie hij vele liefdesbrieven schreef.

bron Wikipedia
Terug naar de inhoud