Koorpartij-oefening

Koorpartij-Oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening.nl
Ga naar de inhoud
Bach Cantata BWV 3 "Ach Gott, Wie Manches Herzeleid"
Conductor- Helmuth Rilling
Toelichting:
Voor 14 januari 1725, de tweede zondag na Epifanie (Driekoningen), schreef Bach de cantate Ach Gott, wie manches Herzeleid, gebaseerd op het gelijknamige kerklied van Martin Moller uit 1583. Mollers lied van achttien coupletten is zelf weer een bewerking van de voorreformatorische latijnse hymne, Jesu dulcis memoria. Het lied werd in Bachs tijd gezongen op één van de twee melodieën die gebruikt werden voor O Jesu Christ, meins Lebens Licht. Gecomponeerd in zijn tweede seizoen in Leipzig behoort BWV 3 tot Bachs in juni 1724 begonnen jaargang koraalcantates: tekst en muziek van het eerste en laatste koraalcouplet liggen ten grondslag aan resp. een groot openingskoor en een kort slotkoraal, terwijl een tekstdichter, wellicht de emeritus conrector van de Thomasschule Andreas Stübel, de tussenliggende coupletten parafraseerde tot teksten voor twee recitatief/aria-paren. Alleen in deel (2) combineert hij zijn vrije dichtwerk met de ongewijzigde tekst van het tweede couplet.
Wanneer Bach twee jaar later de cantate BWV 58 componeert, krijgt deze dezelfde naam omdat aan het openingskoor hetzelfde koraalvers ten grondslag ligt, maar is dit geen koraalcantate omdat de rest van de tekst niet op het koraal is gebaseerd.
Noch Mollers koraal, dat niet behoort tot de voorgeschreven gezangen van de tweede zondag na Epifanie, noch de cantatetekst lijkt enig verband te houden met de evangelielezing voor deze zondag, het verhaal (Johannes 2: 1-11) van de 'bruiloft te Kana' waarop Jezus, wanneer de wijn op is,  terstond water in wijn verandert: zijn eerste wonder. Voor alle drie cantates die Bach voor deze zondag schreef, geldt dat ze beginnen bij de moeizame weg die de gelovige op deze aarde heeft te gaan en eindigen met vreugde over de troost en steun die Christus hun daarbij verleent: Meine Seufzer, meine Tränen (BWV 13), Mein Gott, wie lang, ach lange (BWV 155) en Ach Gott, wie manches Herzeleid I (BWV 3). Wellicht was in Bachs tijd een gangbare duiding van het wonderverhaal: wijntekort = Herzeleid = crisis in het mensenleven, het wonder = Jezus als steun en toeverlaat.

Terug naar de inhoud