Koorpartij-oefening

Koorpartij-Oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening.nl
Ga naar de inhoud
Johann Sebastian Bach Cantata BWV 191
Christmas «Gloria in excelsis Deo»
Raphaël Pichon
Oefennummers:  
Toelichting:
Eigenlijk had de oude Bachgesellschaft weinig goede redenen om het muziekstuk BWV 191 als ‘cantate'  te beschouwen: het omvat slechts drie delen, waaronder geen slotkoraal, de tekst is Latijn, het koor is vijfstemmig (terwijl alle overige cantates een Duitse tekst hebben en vierstemmig zijn), er zijn aria's noch recitatieven doch slechts een duet, en het werd geschreven rond 1745, in een levensfase waarin Bach al tien à vijftien jaar niet meer regelmatig cantates componeerde. Maar Bach zelf schrijft op het titelblad ‘Voor Eerste Kerstdag" en boven deel (2) post orationem (na de preek, ook in het Latijn!) dus het kan ook geen vespermuziek geweest zijn, want daarbij werd niet gepreekt.
Bach ontleent de muziek integraal aan delen van het Gloria dat hij in 1733, samen met een Kyrie, aanbood aan de nieuwe Saksische keurvorst en Poolse koning August II te Dresden, in de hoop daarmee de titel 'Hofcompositeur' te verwerven. Van dit naar katholieke en Dresdner gewoonte vijfstemmig en in het Latijn gestelde stuk liet Bach alle uitgeschreven partijen in Dresden achter, waar ze voorzover wij weten nooit zijn uitgevoerd; zelf behield hij de partituur die hij kort voor zijn dood zou aanvullen tot de Hohe Messe.
De aanleiding voor deze compositie moet wel een prestigieuze gelegenheid zijn geweest want, hoewel Bach bestaande muziek hergebruikt, levert hij toch een ongehoorde inspanning: hij schrijft de hele partituur opnieuw uit, waarvan de rijk geïnstrumenteerde hoekdelen systemen van zeventien balken vergen, totaal 56 pagina's, veel meer dan een gemiddelde cantate. Gregory Butler lanceerde in 1992 de hypothese dat Bach om een compositie was gevraagd voor de dankdienst op Eerste Kerstdag 1745 in de universitaire Sankt-Paulikirche, ter viering van de Vrede van Dresden, die een eind maakte aan de Tweede Silezische Oorlog, waarin Leipzig was bezet door troepen van de tegen Oostenrijk oprukkende Pruissische koning Frederik de Grote.
Hoewel de tekst van deze driedelige cantate, waarvan twee delen met het woord Gloria beginnen, een indruk van willekeurigheid kan maken, is een zekere logica daaraan niet te ontzeggen. De tekst van (1) is niets anders dan de Latijnse versie van het gezang van de engelen nadat zij de geboorte van Christus aan de herders hebben verkondigd: het laatste vers uit de voorgeschreven evangelielezing voor Eerste Kerstdag (Lucas 2: 1-14), en derhalve niet ongebruikelijk voor het openingskoor van een cantate. Deze tekst, die ook bekend staat als 'grote doxologie‘ (lofprijzing) kan beschouwd worden als één van de nieuwtestamentische zangen (cantica), zoals dat van Maria (Magnificat), van Simeon (Nunc dimittis) en van Zacharias  (Benedictus): zangen die de kerk van oudsher steeds afsluit met de ‘kleine', trinitarische doxologie, de lofprijzing van de drieëenheid Vader, Zoon en Heilige Geest. En dat is precies de tekst van de twee volgende delen van deze cantate.
In elk geval is hier - anders dan in alle ons bekende cantates - een stuk ontstaan van een ongehoorde, extraverte glans, niet onderbroken door meer ingetogen, reflexieve momenten.

Terug naar de inhoud