Concerto Copenhagen Christmas Concert 2011
Recorded in Garrison Church, Copenhagen
Lars Ulrik Mortensen - Musical Director
Maria Keohane - Soprano
Alex Potter - Alto
Jan Kobow - Tenor
Matthew Brook - Bass
Oefennummers: |
Bladmuziek: |
Toelichting:
Dat er in Bachs Leipzig gedurende de bezinningstijd van Advent drie weken lang geen concertante muziek in de kerk mocht klinken, moet elke toenmalige cantor dankbaar hebben gestemd gezien de verplichtingen die hem in de kersttijd wachtten. Rond Oud en Nieuw 1724/'25 werden van Bach binnen veertien dagen liefst zeven cantates verwacht, waarvan er vier met uitgebreide feestelijke bezetting, inclusief trompetten en pauken, zowel in de Thomas- als in de Nicolaikirche moesten worden uitgevoerd. Volgens Bachs zelfopgelegde discipline dienden deze cantates ook allemaal nieuw gecomponeerd te zijn en dat bovendien op het stramien van de koraalcantate, dat hij gedurende het seizoen 1724/25 verkoos te volgen. Het verbaast dan ook niet dat de cantate voor de wat minder belangrijke Derde Kerstdag 1724, BWV 133, enige compassie van Bach voor zijn koorzangers verraadt: de bas en de tenor die op Eerste en Tweede Kerstdag (in Cantates 91 en 121) moeilijke aria's te vertolken kregen, hoeven nu slechts recitatieven te zingen, en in de koraalfantasie die steeds een koraalcantate opent, zingt het koor nauwelijks meer dan een vierstemmig geharmoniseerd slotkoraal.
Ten grondslag aan Cantate 133 ligt het koraal Ich freue mich in dir, een gedicht van Kaspar Ziegler uit 1648, dat sinds 1697 wel werd gezongen op de melodie O Gott, du frommer Gott, maar niet in Leipziger gezangbundels voorkwam en waarvoor pas in 1738 de hier door Bach gebruikte melodie van Johann Balthasar König (1691-1758) werd gepubliceerd; deze melodie was hem in 1724 blijkbaar nog zo weinig vertrouwd dat hij haar terloops noteerde in een leeg hoekje van zijn manuscript voor het Sanctus dat (ook dat nog!) op Eerste Kerstdag in première ging en later in de Hohe Messe terecht zou komen.
Derde Kerstdag of 27 december is ook de feestdag van de apostel en evangelist Johannes; verwijzingen hiernaar of naar de evangelielezing voor deze dag (Johannes 1: 1-14) ontbreken in deze cantate geheel.
Zoals in al Bachs eigenzinnige ‘koraalcantates' volgen openings- en slotkoor letterlijk de koraaltekst. Omdat Zieglers koraal slechts vier coupletten omvat, resteren Bachs librettist slechts twee ‘binnenverzen' om te herdichten tot twee recitatief/aria-paren. Telkens het eerste halfvers (vier regels) zet hij om in een ariatekst, de tweede helft rekt hij op tot recitatiefteksten, waarbij hij een aantal van de oorspronkelijke regels woordelijk handhaaft en in het algemeen de strekking ombuigt naar de individuele gelovige: die Welt muß genesen wordt in aria (2) meine Seele muß genesen.