Nederlandse Bachvereniging
René Jacobs, dirigent
Solisten
Daniel Johannsen, evangelist (tenor)
Robin Johannsen, sopraan
Alberto Miguélez Rouco, alt
Thomas Hobbs, tenor
Johannes Kammler (Jezus),
bas
Arttu Kataja (aria's + Pilatus)
Een jaar na de eerste uitvoering klonk de Johannes-Passion alweer, op 30 maart 1725. Voor deze snelle herneming wijzigde Bach het stuk ingrijpend. Hij schreef een nieuw openingskoor: ‘O Mensch, bewein dein Sünde groβ’, dat hij later gebruikte in de Matthäus-Passion. Hij verving het slotkoraal door het eerder geschreven ‘Christe, du Lamm Gottes’. Op de plek van ‘Ach mein Sinn’ kwam het felle ‘Zerschmettert mich’, in plaats van ‘Betrachte meine Seel’ en Erwäge’ schreef hij de aria ‘Ach windet euch nicht so’ en hij schreef een derde nieuwe aria: ‘Himmel reiβe’.
Door de magistrale nieuwe opening verkleurt de hele passie tot een meer ingetogen stuk. Ook het nieuwe slot is een roep om ontferming. René Jacobs koos er tijdens de Coronacrisis in 2021 – toen de jaarlijkse Matthäus-Passion-tournee van de Nederlandse Bachvereniging onder zijn leiding niet door kon gaan - heel bewust voor om juist deze versie uit te voeren.
Oefennummers: |
Bladmuziek: |
Toelichting:
Bach schreef de Johannes-Passion in 1724 in drie maanden tijd. Op 7 april van dat jaar, Goede Vrijdag, werd de Johannes-Passion voor het eerst uitgevoerd in de Nicolaïkirche in Leipzig. Een jaar later verving hij het openingskoor door een ingetogen koraalbewerking, waarschijnlijk omdat er kritiek op de (te uitbundige) muziek was gekomen. Bach bleef wijzigingen aan de Johannes-Passion aanbrengen, zodat er tegenwoordig vier verschillende versies bestaan (naast die uit 1724 en 1725 is er ook een versie uit 1728 en 1749). Vlak voor zijn dood begon Bach aan een nieuwe versie, die hij niet heeft kunnen afmaken.
De versie (Fassung ) die tegenwoordig meestal wordt uitgevoerd en door de Neue Bachgesellschaft als BWV 245 wordt gepubliceerd is een Mischfassung van hoofdzakelijk deze laatste twee, die dus strikt genomen zo nooit door Bach is uitgevoerd. De van deze Mischfassung meest afwijkende versie, die soms wordt uitgevoerd, is die van 1725.
Evangelie van Johannes.
Voor Johannes is Jezus primair de Zoon Gods die in opdracht van zijn hemelse Vader een voorafbepaalde missie op aarde uitvoert. In het Johannesevangelie verwijst Jezus vaak naar oudtestamentische teksten die het allemaal al voorspelden. Deze karakterisering van Jezus door Johannes (Jezus als messias, niet als lijdenspersoon) wordt in het openingskoor gelijk neergezet door Bach. Er wordt niet verwezen naar zijn komende lijdensweg, maar naar zijn koningschap: "Herr, unser Herrscher". Jezus’ lijden is ook geen smartelijk en beklagenswaardig menselijk lijden (Helft mir klagen!) maar een noodzakelijke fase in zijn terugkeer naar de hemel: kruisiging als dubbelzinnige ‘verhoging’. Jezus ervaart ook geen innerlijke conflicten: er is geen Judaskus nodig, hij meldt zichzelf, en hoe! Tot tweemaal toe zegt Jezus "Ich bin’s". En waar in het evangelie volgens Mattheüs Jezus hulp kreeg van Simon van Cyrene bij het dragen van het kruis, draagt Jezus zijn lot geheel alleen in de vertelling van Johannes.
Op twee plaatsen brengt Bach een kleine toevoeging uit het Evangelie volgens Matteüs aan (het wenen van Petrus nadat de haan gekraaid heeft en het scheuren van het voorhang in de tempel, de aardbeving, het splijten van de rotsen en de opstanding van de gestorvenen na de dood van Jezus). Hierdoor ligt het accent in de Johannes-Passion minder op het lijden van Jezus. Jezus komt meer over als een krachtige persoonlijkheid die een boodschap te vertellen heeft dan als het trieste slachtoffer in de Matthäus-Passion. Veel aandacht wordt besteed aan de beschrijving van het proces van Jezus.
bron:nl.wikipedia.org/