Koorpartij-oefening

Koorpartij-Oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening.nl
Ga naar de inhoud
Mass in D (Ethel Smyth)
Catriona Smith-soprano,
Helene Schneidermann-Alto
Scott Mac Allister-tenor
Andreas Macco-bass
Hermann Trefz-organ
Helmut Wolf-conductor
Würtenbergische Philharmonie Reutlingen
Philharmonia Chor Stuttgart
Oefennummers.
Mass in D
Bladmuziek:
Mass in D
Ethel Smyth
Ethel (Mary) Smith, Brits componiste, geboren Londen 23 april 1858 - gestorven Woking, Surrey, 8 mei 1944.
Dame Ethel Smyth was al een beroemde Britse componiste, toen vrouwen nog steeds gezien werden als amateur muzikanten. Behalve een gerespecteerde vrouwelijke opera componist, was Ethel Smyth een suffragette en een schrijfster. Smyth is het bekendst om haar opera's The Wreckers en The Boatswain's Mate.

Gedurende haar carrière reside ze door Europa, wat haar beïnvloedde tot het worden van een eclectisch componiste. Ze raakte onder meer bevriend met Grieg, Dvorak, Tsjaikovsky, Clara Schumann en Brahms,en andere leidende componisten.
Biografie
Door openlijke rebbellie overwon Ethel Smyth de beperkingen van haar middenklasse achtergrond. Ze groeide op in Frimley vlakbij Aldershot in het zuiden van Engeland als een van acht kinderen, waaronder 2 jongens en de rest meisjes. Haar moeder was Frans en haar vader was een generaal.
Als onderdeel van haar opvoeding tot dame kreeg Smyth onderwijs in theorie in piano. Zij nam haar studie echter zo serieus, dat haar familie het onbehoorlijk vond en een einde maakte aan haar lessen.

Op haar twaalfde jaar hoort Smyth een nieuwe gouvernante onder meer Beethoven spelen en ze besluit dat ze componiste wil worden. Zij en haar zusters worden door deze Duitse gouvernante, die aan het conservatorium van Leipzig had gestudeerd, opgevoed en leren door haar de muziek van Beethoven, Schubert en Schumann kennen.
De tiener Ethel begon aan een langdurige en geleidelijk steeds strengere staking, totdat zij zichzelf tenslotte kamerarrest oplegde en weigerde deel te nemen aan de maaltijden, de kerkgang of andere maatschappelijke functies, tenzij haar vader haar naar Leipzig zou laten gaan om compositie te studeren.
Na twee jaar geeft haar strijdhaftige vader toe, en gaat Ethel in 1877 naar Leipzig. Het conservatorium in Leipzig is een teleurstelling voor haar. De leraren, waaronder Carl Reinecke die haar compositieles geeft, komen op haar niet serieus over. Ze komen vaak te laat voor de lessen, interesseren zich niet voor de door de studenten voorgelegde composities en lijken het onderwijs liever te kruiden met anekdotes dan met werkelijke inhoud.
Zeer nauw contact onderhoudt Ethel Smyth met de familie Röntgen. Engelbert Röntgen, leider van het Leipziger Gewandhausorchester, moedigt haar aan door te gaan met componeren.
Ook het welgestelde, kinderloze echtpaar Herzogenberg ondersteund haar. Wanneer Smyth na een jaar studie besluit het conservatorium te verlaten neem ze privéles bij Heinrich Aloysius von Herzogenberg, de voorzitter van de Leipziger Bachvereniging. De familie Herzogenberg neemt haar geleidelijk als surrogaatdochter aan. De band met de 11 jaar oudere Elisabet von Herzogenberg was echter nog sterker, ze waren verbonden door een liefdesrelatie, die Heinrich von Herzogenberg negeerde of niet in de gaten had.
In het huis van de familie Herzogenberg neemt Ethel Smyth zeer intensief aan het culturele leven van Leipzig deel. Zij leert Clara Schumann, Anton Rubinstein, Max Friedländer, Edvard Grieg en Johannes Brahms persoonlijk kennen en is zeer goed bevriend met de jongste dochter van Mendelssohn, Lili Wach.
Vooral Brahms was veel te vinden in het huis van de familie Herzogenberg. Tegenover Brahms, die sterke reserveringen tegen componerende vrouwen had, ontwikkelde Smyth een afstandelijke relatie. Enerzijds bewonderde zij hem, anderzijds was zij erg gekwetst over zijn afwijzende houding tegenover vrouwelijke componisten. Vinnig schreef zij, dat hij knappe vrouwen aanstaarde, "als gulzige jongens een stuk taart."
In 1882 ontmoet zij Henry 'Harry' Brewster in Florence, een filosoof en schrijver. Zij worden beste vrienden en gaan samenwerken, hij schrijft enkele van haar libretto's.
erkenning als vrouwelijke componist
Bij haar terugkeer in Engeland op 26 april 1890 maakt Ethel Smyth haar orkestrale debuut, zes maanden later gevolgd door de première van Overture to Antony and Cleopatra. In 1891 voltooit zij twee van haar belangrijkste werken Serenade in D, uigevoerd in het Crystal Palace in 1890 en Mass in D, in première gebracht in de Albert Hall in 1891, waar zij erkend wordt als de belangrijkste vrouwelijke componist van haar tijd.
De Duitse dirigent Hermann Levi was zeer onder de indruk van haar werk en dringt erop aan dat ze een opera gaat schrijven. Smyth besluit zich dan te wijden aan muziekdramatische werken.
Haar eerste opera is Fantasio (1898). Haar tweede opera Der Wald schrijft geschiedenis als de eerste en enige opera van een vrouw die uitgevoerd wordt in de Metropolitan Opera in New York.
De première van Der Wald vond plaats in 1902 in de Staatsoper in Berlijn, doch het publiek was niet enthousiast. In datzelfde jaar werd de opera nog uitgevoerd in Covent Garden in Londen en een jaar later in 1903 in de Metropolitan Opera in New York.
De première in New York was een groot succes en een criticus schreef over die avond: "De zangers werden steeds weer gehaald, en Miss Smyth kreeg een ovatie van zo'n tien minuten....Zij verdronk bijna in de bloemen...Miss Smyth's werk behoort ongetwijfeld tot de Duitse School. Zij toont de invloed van Wagner, doch imiteert hem op geen enkele wijze....."
Haar derde opera, The Wreckers, wordt door velen gezien als haar meesterwerk.
de Suffragettes
In 1910 raakt zij bevriend met Emmeline Pankhurst, de oprichtster van de Britse Sufragette beweging en leidster van de WSPU, de 'Women's Social and Political Union'.
Smyth neemt actief deel aan de suffragette beweging in Engeland en gebruikt haar muziek om de beweging te ondersteunen. In 1912 wordt ze gearresteerd en vastgezet vanwege haar inspanningen om vrouwenstemrecht te verkrijgen. Zij moet twee maanden in de Holloway gevangenis zitten, vanwege het ingooien van de ramen van een minister uit het kabinet.
Haar grootste bijdrage aan de zaak van de suffragettes was haar anthem, March of the Women (1911), dat het strijdlied van de beweging werd.
Een keer toen de gevangenen gelucht werden, verscheen Smyth voor een raam dat uitkeek over het gevangenisterrein en dirigeerde met haar gevangenistandenborstel hun gezang van het suffragette strijdlied dat zij componeerde.
In 1913 componeert Smyth haar vierde en populairste opera de The Boatswain's Mate. Hoewel ze langzamerhand doof wordt componeert ze nog twee opera's. Andere belangrijke werken zijn een concert voor viool, hoorn en orkest en The Prison, een symfonie voor sopraan, bas-bariton en orkest.
Schrijfster
De eerste Wereldoorlog maakt een einde aan de uitvoeringen van haar composities en ze begint aan een nieuwe carrière, die van schrijfster. Ethel Smyth schrijft vele essays en tien boeken, waarvan de meeste autobiografisch zijn. Onder haar vrienden waren veel grote Britse schrijvers, zoals Vernon Lee, Virginia Wolf en Vita Sackville-West.

Smyth werd Dame Commander of the Order of the British Empire (DBE) in 1922.
Terug naar de inhoud