meer - Koorpartij-oefening

Koorpartij-Oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening.nl
Ga naar de inhoud
Missa in g-klein (BWV 235)
De derde Kyrie/Gloria-mis die Bach componeerde is de enige in een mineur toonsoort, g-klein. Bach hergebruikte ('parodieerde') hiervoor alle bruikbare delen (dus niet recitatieven en koraal) van cantate 187 uit 1726. Omdat zijn missen altijd uit drie koren en drie aria's bestaan moest hij twee koren uit andere cantates recyclen, de cantates 72 en 102, beide eveneens uit 1726.
1 Kyrie
Voor het Kyrie hergebruikte Bach het openingskoor van Cantate 102 zonder daar - structureel of in de noten - veel aan te veranderen. Toen behandelde het stuk in drie vocale passages drie delen van een Jeremia-tekst, nu horen we daar de drie Kyrie-aanroepen, achtereenvolgens gericht tot God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. De vocale thematiek van deze drie delen is geheel verschillend: het eerste Kyrie is overwegend homofoon, d.w.z. de stemmen trekken gelijk met elkaar op, het         Christe eleison en het tweede Kyrie zijn - meer of minder zuivere - fuga's, met afzonderlijke thema's. Ondanks de grote verschillen in de vocale muziek wordt het stuk toch één geheel dankzij de instrumentale begeleiding. Van de lange inleidende Sinfonia wordt het eerste deel herhaald als begeleiding bij de afsluiting van het eerste Kyrie, de tweede helft klinkt aan het slot van het Christe eleison, en wanneer in het tweede, fugatische Kyrie alle stemmen ten tweeden male het thema hebben geëxposeerd volgt een doorwerking waarboven de instrumentalisten letterlijk de hele Sinfonia nog eens herhalen: een opmerkelijke climax tot besluit.
2.Gloria  in excelsis Deo
Als parodiemodel voor het Gloria fungeerde het openingskoor van cantate 72, Alles nur nach Gottes Willen, waarvan Bach de instrumentale introductie schrapte; ook transponeerde hij het stuk één toon naar beneden, van a-klein naar g-klein, maar een mineurtoonsoort voor zo'n vrolijke tekst blijft opmerkelijk. In de cantate klonken voortdurend brede octaafsprongen op Alles; daar komt nu - heel toepasselijk - het woord Gloria  voor in de plaats. En even moeiteloos passen de woorden Et         in terra pax in de verstilde tweede vocale passage, waar de instrumenten zich tot losse akkoordjes beperken omdat daar aanvankelijk stond Gottes Willen soll mich stillen. Vóór de oorspronkelijk direct aansluitende derde vocale passage voegt Bach vier maten tussenspel in, voor de nieuwe zin Laudamus te etc.; de vocale noten moesten hier ingrijpend worden gewijzigd, de instrumentale zijn gehandhaafd, en tot slot klinkt als  begeleiding de verwijderde instrumentale inleiding.
6.Cum Sancto Spiritu                                  
Voor het slotkoor cum Sancto Spiritu stond model het openingskoor van cantate 187, met haar prachtige structuur: vier vocale passages waarin vier tekstdelen ieder met een eigen thema worden uitgewerkt, bijeengehouden door een consistente instrumentale begeleiding. Nu is er slechts één korte tekst, die viermaal, op verschillende thema's wordt getoonzet. Bach schrapt - opnieuw - het instrumentale voorspel, maar handhaaft deze muziek als tussenspel, vóór de grote fuga.
Terug naar de inhoud