Psalm 98 'Singet dem Herrn', Op. 91:
Oefennummers: | ||
Psalm 98 |
Bladmuziek: | ||
Psalm 98 |
Psalm 98, “Singet dem Herren ein neues Lied”, opus 91 (1843), is de kortste cantate en steekt met de eerste twee delen voor achtstemmig koor zonder begeleiding en de andere twee delen met vol orkest, niet zo regelmatig in elkaar. Toch is dit ook fantastische muziek. De achtstemmige polyfonie grijpt terug op de muziek van Palestrina, die Mendelssohn in Rome had gehoord. Marsachtige motieven, fugatisch inzetten, en weer een triomfantelijke Handelilaanse finale. Zoals ook Bach deed, vinden we tekstuitbeelding in de muziek: “Trompeten und Posaunen” klinken ook in het orkest, de harp begeleidt de lofzang op de goedertierenheid van de Heer en de “Wasserströme” zijn te horen in de tremolo’s in de strijkers.
Psalm teksten inspireerden Mendelssohn gedurede zijn gehele scheppende periode, en hij liet naast a-cappella liederen en de hymne “Hör mein Bitten” ook vijf grote psalm cantates na":
"Wie der Hirsch schreit" (Psalm 42)
"Kommt, lasst uns anbeten" (Psalm 95)
"Singet dem Herrn ein neues Lied" (Psalm 98)
"Da Israel aus Ägypten zog" (Psalm 114)
"Non nobis" respectievelijk "nicht unserm Namen, Herr" (Psalm 115)
"Kommt, lasst uns anbeten" (Psalm 95)
"Singet dem Herrn ein neues Lied" (Psalm 98)
"Da Israel aus Ägypten zog" (Psalm 114)
"Non nobis" respectievelijk "nicht unserm Namen, Herr" (Psalm 115)
Mendelssohn wordt vaak met Mozart vergeleken. Beiden waren wonderkinderen, beiden hadden een getalenteerde zus en beiden stierven jong. Mendelssohn, zoon uit een tot het christendom bekeerd welgesteld joods gezin, bleek al zeer jong een muzikaal fenomeen dat ook nog kon dichten en schilderen. Als componist keek Mendelssohn meer achterom dan vooruit: zijn grote voorbeelden waren Bach, Händel en Mozart. Het was Mendelssohn die Bach weer uit de vergetelheid haalde en de eerste zet gaf aan de Bachrevival die sindsdien nog steeds voortduurt. Een eeuw na de première voerde Mendelssohn namelijk Bachs Mattheüspassie voor het eerst weer uit. Dat was in 1829. Hoewel hem in zijn muzikale carrière alles voor de wind ging, maakte zijn zwakke gestel hem emotioneel kwetsbaar. De dood van zijn lievelingszus Fanny werd hem fataal: Mendelssohn stierf in hetzelfde jaar, 38 jaar oud.