Henry Purcell: King ArthurOpname 31 augustus 2015 tijdens Festival Oude Muziek Utrecht in TivoliVredenburgLa Fenice & Vox Luminis Nikolaus Harnoncourt omschreef Purcells semi-opera King Arthur, or the British Worthy (1691) als ‘de eerste musical in de geschiedenis’ en dat is niet zo gek gedacht. Het patriottistische libretto van John Dryden gaat niet over de Arthur-sagen zoals wij ze kennen, maar schildert de woeste strijd tussen de Britten van koning Arthur en de Saksen, vaak met humoristische ondertoon. Purcells muziek erbij is briljant: levendig, vol met vrolijke dansmuziek en prachtige aria’s als Fairest Isle. Tovenaars, ridders, sirenen en elfen: dit bonte spektakel staat in de bekwame handen van La Fenice (dat dit jaar 25 jaar bestaat) en artist in residence Vox Luminis garant voor een niet te missen concertavond.
Oefennummers: | |
King Arthur |
Bladmuziek: | |
King Arthur
King Arthur is een semiopera in vijf actes, op muziek van de Engelse componist Henry Purcell en tekst van John Dryden. Het stuk werd voor het eerst opgevoerd in Londen in 1691. Het verhaal gaat over strijd, liefde en het pastorale leven. Met prachtige instrumentale, koor- en solostukken. Een verteller neemt ons mee door het spannende verhaal. Oswald, de koning van Kent en een Saks, maakt Emmeline, die verloofd is met de Britse koning Arthur, het hof. Dat wordt vechten. De veldslag loopt af in het nadeel van de Saksen, maar Oswald schaakt alsnog Emmeline. Arthur gaat naar haar op zoek, vergezeld door de wijze raad van Merlijn. Maar er volgen ontberingen. Dwaallichten brengen de ridders van de wijs. Sirenen proberen Arthur te verleiden. Het gezelschap belandt uiteindelijk in een betoverd bos, maar gelukkig volgt aan het einde de verzoening. Er volgt een lofzang op Engeland.
Eerste bedrijf
De Saksen hebben "een melkwit ros" aan Wodan geofferd, ter voorbereiding op hun veldslag tegen de Britten. Ze offeren er nog twee: een aan Thor en een aan diens moeder. Nu zijn alle goden gunstig gestemd. Vervolgens worden ook dappere mensen naar de hal van Wodan geroepen: in de heldendood zullen ze gloriëren. De veldslag volgt; de twee partijen dagen elkaar uit, onder luid trompetgeschal: "Come if you dare!". De goden aanschouwen het spektakel van bovenaf en kijken meewarig naar het mensengeslacht, dat "voor goud tenonder zal gaan". De Saksen verliezen de strijd en de Britten kraaien victorie en slaan aan het plunderen.
Tweede bedrijf
Philidel de elf poogt Arthurs ridders, die op zoek zijn naar hun tegenstander Oswald, de juiste richting uit te sturen: "Hither, this way, this way bend". Grimbald, de tovenaar van Oswald, roept de ridders de andere richting uit: er ontstaat een wedijveren tussen de geesten van Philidel en de dwaallichten van Grimbald. Philidel waarschuwt dat je, als je stapt zonder na te denken, "een furlong diep kan zinken". Grimbald zingt dat ze Oswald moeten achtervolgen langs het pad in het turf. Beiden zingen nu: "kom en volg mij!". Dan weerklinken drie stemmen, die zich "we brethren of air" noemen, en beloven de helden op het juiste spoor te brengen. In de volgende scène zien wij een pastorale idylle: een herder zingt de lof van het landelijke leven. Herders hebben geen zorgen; oorlog gaat aan hen voorbij, zij hebben hun geliefden en wanneer ze sterven, "'tis in each other's arms" - de herders brengen hun tijd graag door "on our flutes and in enjoying" (let op de seksuele verwijzing). De herders roepen de herderinnen op van het leven te genieten ("Bright nymphs of Britain!"), want eer is leeg, en ouderdom brengt lof, maar geen lust. De herderinnetjes antwoorden ietwat sarcastisch dat vrouwen dan het gelag betalen en zingen: "Hier zijn huwelijkscontracten. Wie niet kan schrijven, zet maar een kruisje." Het bedrijf eindigt met een "pluk de dag" koor van herders en herderinnen: "Make sure of this day, and hang tomorrow!".
Derde bedrijf
Cupido roept naar de Koude Genius van Brittannië, die bedolven ligt onder een berg sneeuw: "Ontwaak, en schud de winter uit uw mantel!". Zeer langzaam en bibberend staat de Koude Genius op, weeklagend en jammerend dat hij oud en verstijfd is; hij wil weer bevriezen. Cupido wil er niets van horen: de lente komt, en de Liefde (namelijk hijzelf) zal een nieuw jaar doen komen. De Genius erkent Cupido, en noemt hem de schepper aller dingen. Vervolgens komt een bibberend koor van koude mensen samen, om door Cupido verwarmd te worden. In een duet sluiten Cupido en de Koude Genius vrede.
Vierde bedrijf
Het vierde bedrijf is opnieuw een idylle: twee Sirenen roepen Arthur op om te komen baden en beweren dat ze ongevaarlijk zijn. Nimfen en bosbewoners zingen samen een lofzang op de liefde. De overwinnaar Arthur en zijn tegenstander sluiten vrede.
Vijfde bedrijf
Aeolus roept de winden op tot rust te komen, zodat Britannia, Koningin der Eilanden, uit de golven kan oprijzen. Een Nereïde en Pan zingen de lof van de Britse Nimf, die door Proteus beschermd wordt. Ook het buitenland vaart wel bij haar: "Foreign lands thy fish are tasting, learn from thee luxurious fasting". Een verdere lofzang door herders volgt: want Britannia overtreft de hele wereld in de vruchtbaarheid van haar grond en alhoewel in antieke tijden het Gulden vlies geprezen werd, wordt nu de Britse wol nu "goud". Geen mijnen ter wereld schenken meer welvaart. Dan volgt een humoristisch contrast: Comus verschijnt met drie mannen die in dialect een boerenlied zingen, "Your hay it is mow'd" en roepen vrolijk op de oogst binnen te halen: "Come, Boys,come". Zij eindigen met "And heigh for the Honour of Old England!" (met een woordspeling op 'hay', hooi voor Engeland). Dit burleske intermezzo wordt gevolgd door een sereen lied van Venus, "Fairest isle". Daarop volgt een nieuwe idylle tussen twee geliefden, die het uiteindelijk met elkaar eens worden. De opera eindigt met een eerbetoon aan Sint George, beschermheilige van Engeland, in een militant lied waarin fijntjes wordt opgemerkt dat de Engelse troon niet enkel door Engelsen wordt ingenomen, maar dat die "buitenlandse koningen", eenmaal hier geadopteerd, hun kronen in het thuisland maar niets meer vinden.
Henry Purcell
1659. Henry Purcell werd precies op het juiste moment geboren. Het jaar voordien was de dictator Oliver Cromwell overleden en het jaar nadien keerde de naar Frankrijk gevluchte koning Charles II in triomf terug naar Engeland. Met het herstel van de monarchie slaakten de componisten een zucht van verluchting. Tijdens de zogenaamde Commonwealth, de jaren die Cromwell samen met parlement regeerde, hadden de invloedrijke strenge puriteinen de muziek in het algemeen en de kerkmuziek in het bijzonder geviseerd als een te wereldse bedrijvigheid. In 1644 werd zelfs een decreet uitgevaardigd om alle orgels en andere ‘bijgelovige monumenten’ te vernietigen. Kerkmusici werden ontslagen, de opleiding van koorknapen werd opgeschort. Met de terugkeer van de koning keerde echter het tij. De Chapel Royal, die de liturgische diensten met religieus gezang opluisterde, werd in ere hersteld. In navolging van het Franse hof breidde de koning het aantal instrumentalisten uit, vooral de strijkersgroep. In deze gunstige atmosfeer kende het muziekleven een opmerkelijke opbloei, met als hoogtepunt het gevarieerde oeuvre van Henry Purcell, dat tot stand kwam in een periode van nauwelijks twee decennia. Zijn ganse leven was hij verbonden aan de Chapel Royal en aan Westminster Abbey, als zanger, componist en organist.
Tot zijn taken behoorde onder meer het componeren van anglicaanse anthems, het Engelse equivalent van het Latijnse religieuze motet op het vasteland. Het oudste type anthem was de full anthem, bestemd voor uitvoering door een koor. Onder koningin Elizabeth was een tweede type ontstaan, het verse anthem, waarbij vocale solistische fragmenten, met instrumentale ondersteuning (vooral orgel en viole da gamba), afwisselden met koorgedeelten. Onder Charles II werd, dankzij zijn persoonlijke voorkeur, een derde type populair: de symphony anthem, een verse anthem met zelfstandige instrumentale delen voor zijn geliefde strijkersgroep. Tot de drie types leverde Purcell een substantiële bijdrage.