Koorpartij-oefening

Koorpartij-Oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening
Koorpartij-oefening.nl
Ga naar de inhoud
Act II No. 18: Chor der Priester - O, Isis und Osiris, welche Wonne!








Oefennummer:
Chor der Priester
Bladmuziek:
Toelichting:

Die Zauberflöte, in het Nederlands De toverfluit (KV 620), is een opera in twee bedrijven van Wolfgang Amadeus Mozart naar een libretto van de vrije theaterproducent Emanuel Schikaneder. Het behoort tot de bekendste en meest opgevoerde opera's uit Mozarts repertoire. De première vond plaats op 30 september 1791 in Wenen, slechts twee maanden voor de plotselinge dood van de componist.
Die Zauberflöte is geschreven in de vorm van een zogenaamd Singspiel, een opera-genre waarin zowel zang, veelal aria's, als gesproken dialoog voorkomt. De grote populariteit van Die Zauberflöte weerspiegelde zich in de twee vervolgwerken, Peter von Winter's Das Labyrinth oder Der Kampf mit den Elementen (1798) en een fragmentarisch libretto van Johann Wolfgang von Goethe getiteld Der Zauberflöte zweyter Theil.
Het allegorische plot werd beïnvloed door het feit dat Schikaneder en Mozart lid waren van de vrijmetselarij. Het stuk vertelt het verhaal van prins Tamino, die door de Koningin van de Nacht wordt ingeschakeld om haar dochter Pamina te redden van de hogepriester Sarastro. Tamino bewondert de idealen van laatstgenoemde en hij en Pamina sluiten zich beiden aan bij Sarastro's gemeenschap, terwijl de koningin en haar bondgenoten worden overwonnen.
Die Zauberflöte is gebaseerd op talrijke bronnen, waarvan het sprookje Lulu oder die Zauberflöte van August Jacob Liebeskind, verschenen in de sprookjesbundel Dschinnistan van de Duitse schrijver Christoph Wieland (1733-1813), de belangrijkste is. Die Zauberflöte is een van de weinige populaire sprookjesopera's die de status van meesterwerk hebben behaald. Het stuk kent talrijke interpretaties.

Synopsis
Prins Tamino gaat voor de Koningin van de Nacht op zoek naar haar dochter Pamina, die door de priester Sarastro gevangen wordt gehouden. De Koningin van de Nacht draagt Papageno op om Tamino te vergezellen. Net als Tamino is hij op zoek naar zijn vrouwelijke wederhelft. Van de drie dames krijgen ze een toverfluit (voor Tamino) en een klokkenspel (voor Papageno) mee. Ook zullen drie knapen hen begeleiden op de reis.
Als Pamina gevonden wordt, blijkt Sarastro haar weliswaar gevangen te hebben, maar met als doel om haar te bevrijden uit de macht van haar overheersende moeder. Haar moeder beheerst de krachten van de Nacht, maar daarnaast is ze ook uit op de macht van de zevenvoudige zonnekrans. Sarastro heeft die zevenvoudige zonnekrans geërfd van de man van de Koningin van de Nacht. Nu is hij opperpriester van de Tempel van de Wijsheid. Hij laat Tamino, Papageno en Pamina een aantal zware beproevingen ondergaan. Op deze manier wil hij testen of ze in staat zijn een "inwijding" te doorstaan.
De Koningin van de Nacht probeert eerst nog haar dochter aan te zetten tot moord op Sarastro, maar die doorziet het complot: hij weet alles. De Koningin van de Nacht wordt teruggestuurd naar de Nacht. Papageno faalt bij zijn inwijdingstesten en wordt veroordeeld om eeuwig op aarde te blijven ronddolen; hij vindt echter zijn bruid Papagena en samen blijven ze voortbestaan in hun vele kleine Papagena's en Papageno's. Tamino en Pamina slagen wel voor de testen en worden ingewijd door tezamen door de poorten des doods te gaan. Tamino en Pamina worden voor eeuwig met elkaar verenigd en gaan deel uitmaken van de ingewijden in de tempel der wijsheid: de Zon komt op en het Licht verdrijft de Duisternis.


Terug naar de inhoud